DE BARMHARTIGHEID VAN GOD
Het parool dat de Heilige Vader gaf voor de herdenking van de 1950e verjaardag van de verlossing ‘Opent uw poorten voor de Verlosser’, doet ons dadelijk denken aan zijn meesterlijke encycliek over de goddelijke Barmhartigheid. Alle mensen zijn geroepen om te genieten van de vruchten van de Verlossing. Maar dit kan alleen maar, als zij zich richten tot het Barmhartig Hart van Jezus, dat de schatten van vergeving van de ‘Vader van Barmhartigheid’ herbergt om ze aan ons uit te delen.
God is liefde. Maar aangezien Hij zich richt tot zondige mensen, hult Hij hen in zijn barmhartige en medelijdende liefde om hen zo naar hun redding te leiden. Wanneer de vertalers van de Bijbel ons ‘Eeuwig is zijn Liefde’ laten zingen, gaat het in wezen om zijn barmhartigheid, een term die een nuance van deze liefde beter doet uitkomen.
De H.Teresia van het Kindje Jezus zei dat ‘men nooit genoeg vertrouwen kan stellen in een God die zo barmhartig en goed is.’
De Kleine Zielen delen deze overtuiging. Zij hebben eveneens enthousiast het jubeljaar ontvangen, dat werd aangeboden door onze Heilige Vader Johannes Paulus II, die hiermee op gepaste wijze de actualiteit van de Boodschap van Jezus’ Hart onderlijnt. Het is de drijfveer die ons ertoe aanzet de rijkdom van zijn onderrichtingen omtrent de barmhartigheid te inventariseren: wat verstaan we onder de Barmhartigheid van God en de zondige mens en welke houding moeten we tegenover haar aannemen.
1. De barmhartigheid in God
1.1. God identificeert zich met deze essentiële karakteristieke eigenschap:
“Ik ben de oneindige Barmhartigheid.” 6.7.68
Zij hunkert ernaar zich mee te delen:
“Mijn barmhartigheid hunkert ernaar, zich mee te delen. Ze wordt in bedwang gehouden door mijn gerechtigheid.” 22.10.65
God stort schatten van barmhartigheid uit in de ziel:
“Het heeft mijn liefde behaagd, schatten van barmhartigheid over uw ziel uit te storten.” 28.4.66
“Mijn barmhartigheid beschut de ziel van de arme zondaars. Ze staat op de uitkijk en wacht de gelegenheid af om zich voor hun heil totaal in te zetten.” 28.2.66
“De vruchten van barmhartigheid zullen talrijk zijn.” 8.4.71
Klinkt dit niet als de echo van Psalm 130?
“Want bij de Heer is genade, kwijtschelding bij Hem menigvuldig.”
1.2. Haar relatie met de gerechtigheid:
“De hemel ontsluit zich en mijn barmhartigheid gaat aan mijn heilige gerechtigheid vooraf.” 1.6.70
De gerechtigheid wil graag voor haar wijken:
“Dwaas is hij die mijn gerechtigheid loochent. Maar voorwaar, Ik zeg u: zij schept er genoegen in, te wijken voor de Barmhartige Liefde.” 3.4.67
Zij is bedreven in het zich meester maken van de zielen:
“Hadt ge enig idee van de werking van mijn barmhartigheid en de middelen die ze aanwendt om zich van de zielen meester te maken!” 10.11.66
Zij wedijvert met de gerechtigheid die zij in bedwang houdt en overwint:
“Er is zoveel liefde nodig om het kwaad te overwinnen, zoveel barmhartigheid om mijn gerechtigheid in bedwang te houden.” 30.1.71
Geen zonde weerstaat haar:
“Voor elke zonde, hoe groot zij ook weze, is er bij Mij vergeving, als ge maar wilt.” 21.7.66
2. De rol van de barmhartigheid
2.1. Haar opmerkelijke rol bij de Verlossing:
“Voor ieder van mijn beulen heb Ik alleen maar liefde en barmhartigheid overgehad. Dit is de prijs van de Verlossing.” 4.9.71
“En de oneindige Barmhartigheid zal de wonden van deze helse tijd met zoveel liefde verzorgen, dat ze de zielen zal vernieuwen door hen tot nieuw leven te wekken, een leven van rechtvaardigheid en naastenliefde.” 22.8.68
“Ja, Ik bid voor u tot de Vader van Barmhartigheid, opdat uw oren en uw hart zich ten slotte zouden openen voor de Waarheid.” 1.4.70
2.2. Tegenover de zondaars
“De zondaars hebben inderdaad grote nood aan barmhartigheid.” 2.1.67
“Mijn barmhartigheid wil niet de dood van de zondaar maar zijn bekering.” 25.9.68
“En deze zielen (die met de diepste menselijke ellende hebben kennis gemaakt) zijn de geliefde kinderen van mijn barmhartigheid.” 11.3.67
“Uw ellende trekt mijn barmhartigheid aan en vervult haar met vreugde.” 24.10.69
”Geloof maar, dat Ik geen ziel aan de hel prijsgeef vooraleer Ik alle middelen heb beproefd waarover mijn barmhartigheid beschikt om haar te redden.” 4.10.67
“Hadt ge er enig idee van, hoe één moment van spijt over uw fouten de barmhartigheid van uw God in beweging kan brengen, hoe die u niet alleen vergeving kan schenken, maar ook weer de onschuld van uw kinderjaren.” 8.3.67
In verband met een zelfmoord:
“Geloof maar, dat mijn barmhartigheid de dwaasheid van de mens bemantelt.” 22.7.67
“De heilzame wateren van mijn barmhartigheid zullen over hun zielen (van de zondaars) stromen als ze voor een vernieuwde woonplaats zorgen, en mijn eeuwige vergeving zal hun toekomen.” 11.4.67
3. Haar teleurstellingen en mislukkingen
“… met bitterheid ben Ik getuige van de ontaarding van de geesten en van de harten. Vergeefs heb Ik schatten van liefde en barmhartigheid uitgeput om hen tot Mij terug te voeren; mijn gerechtigheid baant zich een weg doorheen de hindernissen die de mededogende en tedere Maagd haar in de weg legt.” 16.8.72
“De door mijn barmhartigheid nog beperkte verliezen zullen helaas veel te zwaar zijn.” 12.1.69
“Ik zeg u met smart, dat een aanzienlijk deel aan het vuur zal prijsgegeven worden. Ik ben nochtans geheel en al barmhartigheid en vergeving.” 23.6.68
4. De barmhartigheid en Marguerite, de Boodschap en het ‘legioen van de kleine zielen’
4.1. “Zoals zij (de Kleine Teresia) zijt gij het geliefd kind van mijn barmhartigheid. Terwijl zij voor het kwaad gevrijwaard bleef; werd gij ervan bevrijd. Mijn barmhartige Goedheid heeft dat alles bewerkt.” 14.3.67
“Ik heb u ermee belast, de grootheid van mijn barmhartigheid aan de wereld kenbaar te maken.” 3.1.69
4.2. “Tot hen die twijfelen (aan de Boodschap) zeg Ik: misprijst niet wat van Mij komt en wat Ik u in mijn barmhartigheid zend om u te herinneren aan uw essentiële plichten tegenover Mij en mijn Heilige Moeder.” 24.8.66
4.3. “In mijn barmhartigheid heb Ik een middel gezocht om een groot aantal besluitelozen en opstandigen te redden: een leger van zuivere kleine zielen oprichten voor hun redding.” 16.4.70
“Vele verborgen zielen verkrijgen voor de anderen wonderen van genade en barmhartigheid.” 31.5.67
5. Welke houding moeten wij aannemen tegenover de goddelijke barmhartigheid?
5.1. Eerst en vooral:
Erin geloven
“Tot hen die twijfelen (aan de Boodschap) zeg Ik: misprijst niet wat van Mij komt en wat Ik u in mijn barmhartigheid zend.” 24.8.66
“Wees ervoor beducht, dat ze voor u een oorzaak van verderf kan worden als ge weigert er de betekenis van te vatten en ze te beantwoorden met uw inkeer.” 5.5.71
Erop hopen
“Gelooft ge in mijn goedheid? Hoopt ge op mijn barmhartigheid? Vertrouwt ge op Mij?” 29.9.67
5.2. Om barmhartigheid te verkrijgen:
5.2.1. Zich vernederen
“Wie zich voor Mij vernedert en zijn fouten bekent met een waarachtig en oprecht berouw, verkrijgt van Mij vergeving.” 23.9.66
“Wees u ervan bewust wat ge Mij verschuldigd zijt. Beken nederig uw fouten. Mijn barmhartigheid zorgt voor het overige.” 22.4.68
“Uw gevoel van onmacht verheft u tot op de hoogte van mijn liefde en van mijn barmhartigheid.” 21.2.68
“Het bewustzijn van uw geringheid trekt mijn barmhartigheid aan, die zich haast om u met weldaden te overladen.” 10.11.65
5.2.2. Bidden
“Kind, dring gerust aan om van Mij barmhartigheid te verkrijgen voor allen. Ik laat mij zo graag bidden, laat mij zo graag overwinnen door uw volharding.” 28.4.67
“Wees waakzaam en smeek onophoudelijk de goddelijke barmhartigheid af voor de zonden van de wereld.” 21.3.68
5.2.3. Vertrouwen hebben
“Geholpen door een groter vertrouwen in mijn barmhartigheid zal de liefde bergen van harten doen ontstaan, die de plannen van de vijand verijdelen… en vol vreugde en tedere liefde begroet worden door de hemelse Vader, Schepper van al wat bestaat.” 31.1.67
5.2.4. Zelf ook barmhartigheid betonen
“Wees barmhartig jegens u zelf zoals Ik zelf barmhartig ben jegens mijn arme zondige kinderen.” 23.8.67
5.2.5. Barmhartigheid opwekken door onze goede werken
“Bedenk dat uw werken, goede of kwade, u overal volgen en meteen mijn barmhartigheid stellen tegenover mijn gerechtigheid. Kwijt u van uw schuld tegenover Mij met veel liefde, en Ik zal u de geheimen van mijn barmhartige goedheid openbaren.” 31.8.67
“Velen… miskennen in zekere zin de goddelijke rechten. Door opnieuw te leren beminnen, verlenen ze mijn gerechtigheid en mijn barmhartigheid wat deze van rechtswege toekomt.” 11.2.67
“Gaat ge mijn Werk dwarsbomen door uw weigering allerbarmhartigst te zijn voor allen? Door veel liefde te schenken aan de mensen rondom zich wapent men de goddelijke barmhartigheid ten bate van de zondige ziel.” 29.6.72
Men zou ons kunnen verwijten dat we teveel citaten over de barmhartigheid aanhalen. Maar als de Heilige Geest er in de H. Schrift al zo de nadruk op legt, is het toch niet te verwonderen dat de Boodschappen die door de Kerk authentiek verklaard zijn – te beginnen met die van de Heilige Margareta-Maria, van de Heilige Teresia van het Kindje Jezus en andere van recenter datum – , zo graag hun onderrichtingen onze moderne wereld insturen tezamen met dringende oproepen tot gebed en boetedoening.
Als vele zielen, volgens de H. Julien Eymard, hun zieleheil prijsgeven uit wanhoop, dan spreekt het voor zich dat dit voortkomt uit een gebrek aan vertrouwen in de oneindige barmhartigheid. Terwijl de geredde zielen, die allen in een bepaalde mate hiervan afhankelijk waren, zich gelukkig prijzen Hem eeuwig hun hymne van dankbaarheid en liefde te kunnen zingen.
En was dat niet het uiteindelijke doel dat de Heer nastreefde toen Hij de Verlossing verkondigde door zijn H.Bloed? Niemand kan ontkennen dat vooral tijdens het jubeljaar de heilzame werking van zijn verlossing zichtbaar wordt. Mogen alle kleine Zielen worden tot onvermoeibare apostelen van het Barmhartig Hart van Jezus, de onuitputtelijke bron van vergeving voor de zielen in nood en al diegenen die op zoek zijn naar de volmaakte liefde!
Uit; De gedachten van Jezus’ Hart, R. Jaouen C.M., Uittreksels uit de Boodschap van de Barmhartige Liefde aan de Kleine Zielen, blz. 32-35.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.