Barmhartigheidszondag Maastricht en Brugge

Barmhartigheidszondag 16 april in de Antoniuskerk van Scharn te Maastricht

Programma: 14.00 uur Aanbidding van het H. Sacrament, zang, gebed en biechtgelegenheid, 15.00 uur Barmhartigheidrozenkrans, 15.15 uur H. Mis met Mgr. E. De Jong, hierna gezellig samenzijn op de pastorie.

Barmhartigheidszondag 16 april bij O.L.Vrouw Ter Potterie te 8000 Brugge 

Programma: 10.00 uur H. Mis, aansluitend Aanbidding met rozenhoedje -kroontje H. Zr. Faustina- en biechtgelegenheid.  12.00 uur koffie tafel met boterkoeken. 13.00 uur Film over het leven van Zr Faustina. Einde 15.00 uur. Prijs € 10,  tel. 050/ 36 17 18

Palmpasen

Beste Kleine Zielen van Jezus Barmhartig Hart

Dit weekend vieren we Palmpasen, de zondag die het begin markeert van de heilige week, de week waarin we de passie, dood en verrijzenis van onze Heer Jezus Christus herdenken. Het is een week van diepe emoties en overdenking, en het begint met een viering die gevuld is met vreugde en lofprijzing. We vieren en gedenken de triomfantelijke intocht van Jezus in Jeruzalem.

We zullen luisteren naar het evangelie waarin Jezus op een ezel rijdt en door de menigte wordt toegejuicht met palmtakken en gezangen: “Hosanna!”. Maar deze viering gaat dieper dan alleen een feestelijke tocht. Het symboliseert – vooraf – de overwinning van Jezus op de dood en zijn uiteindelijke triomf over het kwaad.

We zien in deze viering de vervulling van een profetie uit het Oude Testament, waarin wordt voorspeld dat de Messias zal komen en als Koning zal worden geëerd door zijn volk. Maar het is ook een teken van nederigheid, want Jezus rijdt niet op een prachtig paard, maar op een eenvoudige ezel. Dit laat zien dat Jezus geen aardse Koning wil zijn, maar de Overwinnaar die ons leidt naar verlossing en eeuwig leven.

Maar terwijl de mensen juichten en “Hosanna!” riepen, wisten ze niet dat deze triomfantelijke intocht het begin zou zijn van het lijden en de dood van Jezus. Ze zagen niet de donkere dagen die voor Hem en hen lagen. Maar Jezus wist dat zijn tijd op aarde kort zou zijn en dat Hij veel moest lijden en om te sterven om zo de mensheid te redden van een dood die eeuwig duren zou!

In deze heilige week zullen we de laatste dagen van Jezus op aarde herdenken en zijn ultieme Offer voor ons; zijn lijden en dood aan het kruis, waardoor onze zonden vergeven worden en we verzoend worden met God de Vader. Het is een week van vasten, gebed en bezinning, waarin we ons voorbereiden op de zijn Verrijzenis in de Paasnacht van de vroege Paaszondag.

Dus laten we vandaag de triomfantelijke intocht van Jezus in Jeruzalem vieren en ons verheugen in zijn overwinning op de dood en het kwaad. We kijken vooruit naar de komende dagen, zodat we de diepte van zijn Offer een beetje mogen begrijpen.

Moge de Heer u zegenen en ons allen leiden op de tocht door deze heilige week, zodat we ons hart en ons leven kunnen richten op Jezus in zijn Offer voor ons. Amen.

Pastoor Geudens

Op retraite bij St. Jozef – Inleiding bij het Lof te Smakt

Beste broeders en zusters in Christus,

Welkom

Vandaag wil ik graag met u spreken over St. Jozef, de echtgenoot van de Maagd Maria en de voedstervader van Jezus. Zoals beschreven in het Matheüs-evangelie (Mt. 1,18-24) waar we zo dadelijk naar gaan luisteren, was Jozef een rechtvaardige man en timmerman van beroep. Hij was een nederige en gehoorzame dienaar van God, die de Heilige Geest volgde in al zijn handelingen.

Homilie

Toen Jozef ontdekte dat Maria zwanger was, wist hij dat hij niet de vader was. Maar in plaats van haar openlijk te beschuldigen of te veroordelen, besloot hij in stilte van haar te scheiden om haar te beschermen tegen mogelijke veroordeling en schande. Het was in deze tijd dat de engel van de Heer tot hem verscheen en hem vertelde dat het Kind dat in Maria’s schoot was ‘verwekt’ door inwerking van Heilige Geest, en dat Jozef moest trouwen met Maria en het Kind Jezus moest opvoeden als zijn eigen zoon.

Jozef was bereid om te gehoorzamen aan de wil van God, zelfs als dat betekende dat hij zijn eigen plannen moest opgeven en zijn leven moest veranderen. Hij accepteerde zijn roeping als aardse vader van Jezus en voedde Hem op met liefde en toewijding, terwijl hij Hem leerde over de H. Schrift en de wetten van God.

Als katholieken kunnen we veel leren van het leven van St. Jozef. Hij was bereid was om te doen wat God van hem vroeg. Zijn leven en zijn voorbeeld tonen ons het belang van nederigheid en gehoorzaamheid aan God, en hoe we onze eigen wil moeten onderwerpen aan Gods Wil.

Hieronder wil ik enkele manieren bespreken waarop we St. Jozef kunnen eren en zijn voorbeeld kunnen volgen.

Allereerst kunnen we St. Jozef eren door te bidden tot hem en hem vragen om zijn voorspraak. Als de voedstervader van Jezus en de beschermer van de Heilige Familie, is St. Jozef een krachtige voorspreker bij God. Door tot hem te bidden, kunnen we zijn bescherming en zegen ontvangen in ons dagelijks leven. We kunnen hem vragen om ons te helpen om ons te richten op de wil van God en ons te helpen bij het vinden van de juiste weg in ons leven.

Ten tweede kunnen we St. Jozef eren door zijn voorbeeld van nederigheid en gehoorzaamheid te volgen. Zoals we hebben geleerd uit het evangelie, was Jozef bereid om zijn eigen plannen op te geven en zijn leven te veranderen om de wil van God te doen. Hij was een man van weinig woorden en zijn daden spraken voor zichzelf. We kunnen ons laten inspireren door zijn voorbeeld en ons eigen leven richten op het dienen van God en anderen met nederigheid en gehoorzaamheid.

Ten derde kunnen we St. Jozef eren door ons te richten op het gezinsleven en ons te richten op de bescherming van onze geliefden. Als beschermer van de Heilige Familie was St. Jozef toegewijd aan de bescherming en zorg voor zijn gezin. We kunnen ons laten inspireren door zijn voorbeeld en ons eigen gezinsleven richten op de bescherming en zorg voor onze geliefden.

Ten slotte kunnen we St. Jozef eren door ons te richten op onze eigen roeping in het leven. Zoals we hebben geleerd uit het leven van St. Jozef, kan God ons leiden naar plaatsen die we niet verwachten en kunnen we worden opgeroepen om ons leven te veranderen om Zijn wil te doen.

St. Jozef was een man die zichzelf op de achtergrond hield en zijn taken vervulde zonder veel ophef te maken. Hij was nederig en dienstbaar aan God en de Heilige Familie. Zijn gehoorzaamheid aan God en zijn roeping in het leven, gaf hem de kracht en de wijsheid om te handelen in moeilijke tijden en om te zorgen voor degenen die hem waren toevertrouwd.

Laten we daarom vandaag bidden tot St. Jozef, de beschermer van de Heilige Familie en de patroonheilige van de universele Kerk, om ons te leiden in ons leven en ons te helpen om te leven volgens de wil van God. Moge St. Jozef u alle zegenen en u leiden op uw levensweg van geloof. Amen.

Smakt, 26 maart 2023, Pastoor Geudens

De opwekking van Lazarus verwijst naar de verrijzenis van Jezus

5e Zondag in de Veertigdagentijd (A)

Inleiding

De opwekking van Lazarus is een bekend verhaal in het Nieuwe Testament en is te vinden in Johannes 11. Het verhaal vertelt over de opwekking van Lazarus uit de dood door Jezus. De opwekking biedt ons inzicht in de bedoelingen van Jezus en zijn zending op aarde.

Ten eerste toont Jezus zijn menselijkheid door te huilen om de dood van Lazarus en zijn zussen te troosten in hun verdriet. Ten tweede toont Hij ook zijn Goddelijkheid door Lazarus uit de dood op te wekken en zo laat Jezus zien dat Hij de belichaming is van verrijzenis en daarmee eeuwig leven.

Verdieping

Een van de meest indrukwekkende wonderen die Jezus verrichtte, is de opwekking van Lazarus uit de dood. Dit verhaal wordt verteld in het evangelie volgens Johannes (hoofdstuk 11). Het toont hoeveel Jezus hield van Lazarus en zijn zussen Maria en Martha, en hoeveel macht Hij heeft over leven en dood.

Lazarus was ernstig ziek geworden en zijn zussen stuurden daarom een boodschap naar Jezus om Hem daarover te waarschuwen. Maar Jezus bleef nog twee dagen waar Hij was, aan de andere kant van de rivier de Jordaan. Hij zei tegen zijn leerlingen dat deze ziekte niet tot de dood zou leiden, maar tot de verheerlijking van God. Hij wist wel dat Lazarus al gestorven was, maar Hij wilde een teken geven aan het volk.

Toen Jezus naar Bethanië kwam, het dorp waar Lazarus woonde, was Lazarus al vier dagen begraven. Veel Joden waren gekomen om beide zussen te troosten. Martha liep Jezus tegemoet en zei tegen hem: “Heer, als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn.” Ze voegde eraan toe: “Maar ook nu weet ik dat alles wat U van God vraagt, God U geven zal.” Jezus antwoordde haar: “Uw broer zal verrijzen.” Hij bedoelde dat Hij hem het leven terug zou schenken, maar Martha dacht dat Hij sprak over de opstanding op de laatste dag.

Daarna ging Jezus naar Maria toe, die huilde bij het graf van haar broer. Hij werd diep bewogen door haar verdriet en dat van de andere rouwenden. Hij vroeg waar ze Lazarus hadden neergelegd en ze wezen Hem een grot aan met een steen ervoor. Jezus beval om de steen weg te halen, maar Martha protesteerde: “Heer, hij riekt al; want het is al de vierde dag.” Jezus zei tegen haar: “Heb Ik u niet gezegd dat u Gods heerlijkheid zult zien als u gelooft?”

Toen haalden ze de steen weg en Jezus bad tot zijn Vader om Hem te danken voor het verhoren van zijn gebed. Daarna riep Hij met luide stem: “Lazarus, kom naar buiten!” En tot ieders verbazing kwam Lazarus uit de grot nog gewikkeld in linnen doeken. Jezus zei tegen hen: “Maak hem los en laat hem gaan.”

Dit wonder maakte een grote indruk op iedereen die het zag gebeuren. Velen geloofden nu in Jezus als de Zoon van God die leven geeft aan wie Hij wil. Maar sommigen gingen naar de hogepriesters om hun te vertellen wat er gebeurd was. De Farizeeërs waren bang dat Jezus te populair zou worden en dat ze daardoor problemen zouden kunnen krijgen met de Romeinen, de bezetters van het land. Ze besloten daarom om Jezus uit de weg te ruimen en te doden.

De opwekking tot leven van Lazarus laat zien hoeveel liefde en macht Jezus heeft. Hij maakt zelfs doden weer levend! De opwekking van Lazarus is een teken ook voor Jezus persoonlijk. Hij zal Zelf uit de dood verrijzen op de derde dag, en zo de dood overwinnen voor iedereen die in Hem gelooft. Hij belooft daarmee eeuwig leven, na dit leven, voor ieder die Hem volgt.

Pastoor Geudens

We bereiden ons voor op Pasen!

Beste Kleine Zielen in Nederland en ook in België,

We bevinden ons momenteel in de tijd tussen carnaval en Pasen, een tijd van voorbereiding en bezinning. Carnaval is een ‘feestelijke’ tijd waarin we ons amuseren en genieten voordat we ons richten op de vastentijd. 

De vastentijd is een periode van veertig dagen waarin we ons voorbereiden op Pasen, het belangrijkste feest in het christendom. Het is een tijd van bezinning, vasten en gebed, waarin we ons richten op onze relatie met God en ons voorbereiden op de viering van de verrijzenis van Jezus. 

De paaskaars symboliseert de verrijzenis van Jezus en de overwinning op de dood. Het licht van de kaars herinnert ons eraan dat we in Jezus’ voetsporen moeten treden en ons moeten richten op het eeuwige leven dat Hij ons heeft beloofd. 

Laten we ons in deze tijd van voorbereiding en bezinning richten op de geloofswaarheden en ons openstellen voor Gods genade. Laten we ons laten inspireren door Gods woord en ons richten op de komende verrijzenis van Jezus. Laten we ons voorbereiden om het grote feest van Pasen te vieren en ons dankbaar tonen voor de overwinning van Jezus op de zonde en de eeuwige dood. 

Met vriendelijke groet,

Pastoor Geudens

De genezing van de blindgeboren man

Vierde zondag van de Veertigdagentijd, Jaar A, 2023

Beste broeders en zusters in Christus,

Op deze vierde zondag van de veertigdagentijd worden we geconfronteerd met het verhaal van de blindgeboren man. Dit verhaal uit het Johannesevangelie (Johannes 9:1-41) is een krachtig getuigenis van de macht van Jezus om blinden te genezen en te laten zien; en om geestelijk verblinde harten van mensen te openen.

We worden geïntroduceerd bij de blindgeboren man die al zijn hele leven in duisternis heeft geleefd. De leerlingen vragen aan Jezus wie er gezondigd heeft – de man zelf of zijn ouders – om zo’n handicap te verdienen. Jezus antwoordt echter dat de blindheid niet het gevolg is van zonde, maar om de glorie van God te openbaren.

Jezus spuwt op de grond, maakt er slijk van en smeert dat op de ogen van de blinde man. Hij stuurt hem dan naar de vijver van Siloam om zich te wassen. Wanneer de man gehoorzaam doet wat Jezus zegt, dan ontvangt hij zijn gezichtsvermogen en kan hij zien.

Het lijkt een wonderlijk verhaal en het is gemakkelijk om het simpelweg te interpreteren als een fysieke genezing. Maar het gaat verder dan dat. Het is een verhaal over onze eigen genezing en bekering.

Wij zijn allemaal blindgeboren door de (erf)zonde. We kunnen de ware aard van God en onze eigen ware aard niet goed zien als we in duisternis leven. Maar wanneer we Jezus toestaan om in ons leven te komen om onze ogen te openen, worden we bevrijd van die geestelijke blindheid die ons zo gevangen houdt!

De reacties van de Farizeeën op de genezing van de blinde man zijn ook veelzeggend. Ze weigeren de waarheid van de genezing, én daarmee de zending van Jezus als Verlosser en Redder, te aanvaarden en willen de man en Jezus zelfs uit de synagoge – uit hun kerk – verdrijven. Ze zijn geestelijk blind en hun harten zijn verhard!

Maar de man die blindgeboren was, wordt een voorbeeld van geloof en gehoorzaamheid. Hij getuigt van wat er met hem is gebeurd en gelooft in Jezus als de Zoon van God, Verlosser en Redder. Hij ziet niet alleen met zijn ogen, maar vooral ook met zijn hart.

Laten we op deze zondagmorgen, ons openstellen voor de genezende kracht van onze Heer Jezus Christus. Laten we de geestelijke blindheid erkennen en Hem toestaan ons daarvan te genezen.

Laten we net als de blindgeboren man getuigen van wat God in ons leven (allemaal) doet en anderen inspireren om ook te geloven in de genezingskracht van Jezus. Laten we ons hart openen voor het licht en de liefde van Christus en ons inzetten om te leven als kinderen van het licht. Kinderen van geloof in Christus. Amen.

Pastoor Geudens

“Zegt aan de wereld dat zij Mijn Moeder meer moeten liefhebben” – Jezus tot Marguerite

Uit een tijdschrift van het Legioen Kleine Zielen:

Wij hebben een machtige voorspreekster in de hemel. Veel Kleine Zielen bidden regelmatig de litanie ter ere van Onze Lieve Vrouw. Nadat wij God in zijn heilige Drie-eenheid aangeroepen hebben, vragen wij de hulp van Maria. Wij noemen haar op de eerste plaats “heilig” en vuren vervolgens een aaneenschakeling van nog 49 eretitels op haar af. Zoals wij in de vijf tientjes van het Rozenhoedje Maria 50 maal groeten, zo smeken wij haar in de litanie ook 50 maal om voor ons te bidden. Wanneer je een litanie bidt, sta dan ook eens stil bij de beeldspraak die er gebruikt wordt en laat de kracht van de aanroeping tot je komen. Ontdek de werkelijkheid die verscholen zit achter het beeld. Maak het stil in je hart en wordt ontvankelijk, zoals Maria ontvankelijk was voor het woord van God. Ook zij begreep niet altijd wat God met haar voor had of waarom Hij bepaalde dingen liet gebeuren. Maar haar groot geloof en een rotsvast vertrouwen schonken haar de zekerheid dat God haar geest wel zou verlichten, als Zijn uur daartoe gekomen was.

Lucas verwoordt deze ingesteldheid van Maria in één prachtige zin. Jozef en Maria hebben de 12-jarige Jezus terug gevonden in de tempel en “Hij ging met hen mee naar Nazareth en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.” (Luc. 2,51).

Het kan heel goed zijn dat bepaalde aanroepingen uit de litanie je niet aanspreken of dat je ze zelfs niet begrijpt. Ik denk aan bv. ark van het verbond, toren van David, geestelijk vat. Dit zijn met een bijbelse betekenis beladen beelden en symbolen, die niet in enkele woorden uit te leggen zijn. Maar dat is niet erg. Het nadenken en mediteren over het grote mysterie dat God in Maria tot stand heeft gebracht, zal stilaan je geloofsleven verdiepen en verrijken. Af en toe eens iets niet onmiddellijk begrijpen prikkelt de geest, en doet ons op zoek gaan naar de diepere betekenis en achtergrond. Misschien moeten wij al eens vaker bidden: “Kom heilige Geest, verlicht mijn verstand en vervul het hart van uw gelovige met de kracht van uw liefde. Geef mij het gelovige inzicht in wat de hemelse Vader van mij verlangt.” Het loont de moeite om je aandacht ook eens te richten op de vele mariale titels die niet in de litanie vernoemd worden en waarmee onze hemelse Moeder zo gul geëerd en vereerd wordt. Je staat werkelijk versteld van de grote verscheidenheid die er wereldwijd bestaat. Hier volgen enkele bekende titels en namen ter illustratie: Moeder van God, Middelares van genade, Sterre der Zee, Toevlucht van de zondaars (Rue du Bac 1830), De wenende Lieve Vrouw (La Salette 1846), Onbevlekte Ontvangenis (Lourdes 1858), Moeder van de Hoop, (Pontmain 1871). Wanneer ik aan Maria in Pellevoisin (1876) een naam moet toekennen volgens de boodschap die zij meegeeft gaat mijn voorkeur uit naar: Moeder van goedheid en genade. O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans (Fatima 1917), Koningin van de Hemel (Beauraing 1932), Maagd der armen (Banneux 1933), De Vrouwe van alle volkeren (Amsterdam 1945-1959), moeder van smarten, Onze Lieve Vrouw van Rust…

Overal ter wereld worden namen aan Maria gegeven. Iedere naam “is een eerbewijs en een teken van liefde. En Maria is dat waard.

Embryowet en verkiezingen – UPDATE

Wat er allemaal aan de hand is op de wereld, is heel triest maar niet vreemd. Als we zonder God willen leven of denken te kunnen leven, dan gaat alles mis. Hij is onze Schepper, Christus is onze Redder en de Heilige Geest is onze Helper en Trooster. Blijven we trouw en spreken we elkaar moed in! Paulus schrijft in zijn brief aan de Hebreeën het volgende:

“Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang dat `heden’ duurt, zodat niemand zich door de zonde tot zulk een halsstarrigheid laat verleiden.  Want wij zijn Christus’ deelgenoten geworden, mits we ons aanvankelijk vertrouwen ongeschokt bewaren tot het einde.  De Schrift zegt: Heden, als gij zijn stem hoort, weest dan niet halsstarrig, zoals eertijds bij het oproer.  Wie waren dat die zijn stem hoorden en rebelleerden? Allen die onder Mozes uit Egypte waren getrokken.  En op wie was God toornig, veertig jaar lang? Op hen die gezondigd hadden, wier lijken lagen in de woestijn.  En aan wie anders heeft Hij onder ede de toegang tot zijn rustplaats ontzegd dan aan hen die weigerden te geloven? Het is duidelijk dat ongeloof hen belet heeft zijn rust in te gaan.”

Er zijn een heleboel thema’s die zeer belangrijk zijn bij de aanstaande provinciale staten verkiezingen zoals allerlei soorten van vrijheden, boeren, internationaal pandemie verdrag, stikstof, medische integriteit van mensen, woningennood, contant geld, immigranten etc etc.  Maar al die normaliter zeer belangrijke zaken  vallen eigenlijk in het niets in vergelijking met de wil tot uitbreiding van de embryowet.

Hieronder ziet u twee video’s staan. Sven Hulleman legt uit wat die wetswijziging inhoudt en hoe essentieel het is. Moreel gezien is het zo iets slechts. Het is al erg in Nederland want men mag al experimenteren met embryo’s, maar het wordt dadelijk nog veel erger als het kabinet en minister Ernst Kuipers hun zin krijgen. Geen enkele kerkleider / bisschop heeft hier iets over gezegd helaas.  En CDA en CU zijn echt niet tegen deze voorstellen, heel triest. Stem geen CDA of CU, geen D66, geen PvdA, geen VVD, geen Groen Links.  

De tweede video is de hele uitzending van het programma, heel interessant! U krijgt eerst een schermpje met de mogelijkheid tot het doen van een donatie, maar dan kunt u gewoon even wachten (ongeveer drie minuten, de tijd telt af). Daarna kunt u de uitzending bekijken.  


Anti abortus / embryo-experimenten geluiden in de politiek

Hierboven heb ik wat partijen genoemd die echt geen ethische houding innemen in het onderwerp abortus of wat betreft de embryowet. Wie doen dat wel? De SGP, dat is duidelijk. Die zijn echter bij deze verkiezingen niet in Limburg vertegenwoordigd. De partijen / politici die iets over abortus zeggen, zijn er niet heel veel. Ik laat u er een paar zien en betwijfel of er heel veel meer te vinden is. De eerste twee filmpjes laten Pepijn van Houwelingen zien van Forum voor Democratie. Van Houwelingen spreekt zo duidelijk en goed wat betreft abortus en experimenten met embryo’s ! Wat betreft de embryowet, abortus en transgendergebeuren staan zij veruit het dichtste bij de kerkelijke visie, onze katholieke leer. Niet wat alle onderwerpen betreft hebben ze dezelfde overtuigingen als ons katholieken, maar wel wat de op dit moment belangrijkste onderwerpen betreft.


Nicki Pouw-Verweij (ja21): de-woke-ideologie-is-een-religie-op-zich-aan-het-worden


Caroline van der Plas is weliswaar niet voor abortus, maar heeft als één van de weinige kamerleden, het regenboogverdrag getekend. https://www.dagelijksestandaard.nl/politiek/caroline-van-der-plas-doet-een-d66-tje-bbb-tekent-radicaal-woke-regenboogakkoord

Dus daar – bij de laatste twee – moeten we het denk ik ook niet zoeken.


150 jaar Theresia van Lisieux

150 jaar Theresia van Lisieux

Beste lezer,

2 januari dit jaar was het precies 150 jaar geleden dat Therese van Lisieux geboren werd. Voor die gelegenheid is heel 2023 uitgeroepen tot jubileum jaar van de H. Therese.
Deze “kleine heilige” zoals ze ook wel wordt genoemd is een bijzonder voorbeeld. In haar “kleine weg” beschrijft zij hoe eenvoudige liefde groots kan worden. Hoe we mogen vertrouwen op God zoals een kind zich in de armen van zijn vader kan laten vallen.

In haar kindertijd lijdde ze aan wat men tegenwoordig angst-stoornissen zou noemen. Ze was gevoelig, aanhankelijk en enorm bang te zondigen. Ze kon zo last hebben van haar psyche dat ze er letterlijk ziek van werd. Door speciale genades en hulp van Maria wist ze er bovenop te komen. 

Op haar 15e trad ze in bij de Karmel in Lisieux. Toen ze op 24-jarige leeftijd stierf, wist de overste niet goed wat ze over haar zou moeten schrijven. Ze was een eenvoudige zuster geweest die niet veel bijzonders had gedaan. Pas toen men haar geschriften vond ontdekte men de grootsheid van deze “kleine heilige”. Nu is zij een van de meest populaire heiligen en is haar afbeelding in vele kerken en huiskamers te vinden.

Zo zie je maar, eenvoud en liefde. De kleine weg, met grootse gevolgen. De liefde is nooit te klein om groot te kunnen zijn. Vertrouwen op God als een kind, liefhebben als een kleine heilige. Heiligheid is voor iedereen weggelegd!

Uit:

Nieuwsbrief   Vastentijd 2023   Kollenberg 2, 6132 AL SITTARD
Website: www.reginacarmeli.nl

Vurige liefde van God voor zijn menselijk schepsel

Ter voorbereiding op Pasen

De Gezellen en Gezellinnen van de Gekruisigde en Verrezen Jezus en Maria Onbevlekt Ontvangen

Hoofdstuk 3: ‘Vurige liefde van God voor zijn menselijk schepsel’, uit het boek: Goddelijke Oproepen

Schepping van de mens

De zielloze natuur had Ik mooi geschapen, maar zonder ziel om Mij te loven evenmin als de dieren.

Zou ik dan van de stof geen lof ontvangen? Ik zou niets ontvangen van dit stoffelijk en tastbaar schepsel, dat Ik mooi vond, waarvan Ik ook de Schepper was en dat Ik met welbehagen bekeek!

Neen, mijn Liefde van Schepper zou niet voldaan geweest zijn, indien er zelfs maar een klein deeltje van mijn schepping levenloos en zonder stem bleef, onbekwaam Mij te loven! In mijn Ogen zou dit onmogelijk geweest zijn! Ik verlangde zozeer naar dit universeel Concert, dat opklonk uit alles, wat Ik had geschapen en dat intens, subliem en volledig tot Mij, de Schepper opsteeg!

Daarom heb Ik de mens geschapen…

Ik heb gezegd: «Laten wij de mens maken naar ons Beeld en onze Gelijkenis!»

In hem verenigde Ik geest en stof, hier gaf Ik heel de schepping een stem, om Mij lof te zingen!

Door de mens zou als ’t ware geen enkel grassprietje zonder leven blijven, onbekwaam Mij te loven, vermits mijn menselijk schepsel Mij om alles zou loven. Dit menselijk wezen, dat Ik schiep, zou Ik beminnen en Ik zou erdoor bemind worden! O! Welke liefdeplannen heb Ik voor dit bevoorrecht schepsel niet gemaakt. Nauwelijks was mijn meesterwerk uit mijn scheppende Handen tevoorschijn gekomen, of het werd Mij brutaal door Satan ontrukt!

Ik schepte mijn welbehagen in dat mooi schepsel, samengesteld uit ziel en lichaam, opdat er door de band met de ondergeschikte natuur, geen onderbreking zou zijn in de heerlijke ladder van wezens, uit mijn scheppende Handen gekomen. In dit geheel van een lichaam, gebonden aan de ondergeschikte natuur en van een ziel, adem van Mijzelf, schepte Ik Mijn behagen.

Immers, ook dat lichaam zou door de invloed, door het meesterschap, dat de ziel er in werkelijkheid moest op hebben, heerlijk zijn; al leek het in zekere zin van ondergeschikte aard, toch wilde Ik het zó in dienst van de ziel, dat het zelf ook een pracht zou zijn !

Zonder de erfzonde zou men geen uitdrukkingen hebben moeten gebruiken, die een soort schaamtegevoel weergeven over het feit, dat het menselijk schepsel deels uit een lichaam is samengesteld. Door de erfzonde is het lichaam erbarmelijk onteerd. In het eerste Plan moest de mens zich niet schamen over zijn lichaam, er zich niet door vernederd voelen, hij moest het niet aan zien als een soort dier, dat hij met zich mee zou sleuren.

In mijn Goddelijk Plan zou de hele mens zijn God loven. Hoe zou men er zich over verwonderen, als men bedenkt, dat Ik, de Schepper, de mens had geschapen om Mij lof en aanbidding te schenken.

Mijn Plan was zo mooi. Ik hield zoveel van het Werk van mijn Handen. De mens was harmonisch samengesteld uit lichaam en ziel! Ik hield zoveel van dit menselijk lichaam, zonder twijfel van een ondergeschikte natuur, maar in werkelijkheid zo verheven, omdat het volledig beheerst werd door de zuivere ziel, zijn trouwe gezel, een heerlijkheid op zichzelf!

Die ladder van geschapen wezens moet haar God loven in een volmaakte orde, elk schepsel op zijn plaats, volgens de inzichten, welke de Schepper over elk heeft.

De zielloze natuur, de plantenwereld, de dierenwereld loofden Mij, elk op haar manier, door haar bestaan zelf maar op een onbewuste manier.

Ziehier de mens! Zal zijn lichaam samensmelten met de ondergeschikte natuur van het dier?

Zeker niet, zo had Ik het niet gewild. Het was een schoonheid te meer, te zien, hoe deze tastbare werkelijkheid, deze stof in zekere zin vergeestelijkt werd, vermits ze zo intiem met de geest verbonden was, dat ze er een geheel mee vormde. Ze was als ‘t ware de veruiterlijking van die geest.

Deze geest, deze zuivere ziel zong de lof van haar Schepper, en bezat als ’t ware twee stemmen om Hem te loven. Enerzijds was die wijze van lofzingen die van de Engelen, die zuivere geesten.

Dit is echter niet alles, want Ik zou niet voldaan zijn, indien de mens in het onmetelijke Concert van lof en aanbidding, dat Mij toekomt, dezelfde noot zong als de Engel.

Van de stof verwachtte Ik een heel aparte noot; onder invloed van de ziel zou ze gebed en aanbidding worden.

O! Wie zal mijn Gedachte kunnen doorgronden? Wie zal ooit vermoeden, welke geneugten Ik van dit schepsel verwachtte, van dit lichaam van de mens, dat zijn ziel veruiterlijkte?

De val van de mens

Maar de zonde is gekomen!

Dit lichaam was zo verschillend van het lichaam van het dier, in deze zin, dat het er onvergelijkelijk boven stond. Dit lichaam, Werk van de Goddelijke Kunstenaar, Werk van mijn Goddelijk Welbehagen, gaat nu gelijken op dat van het dier; het zal zelfs nog dieper vallen, want het dier is op zijn plaats gebleven, het is niet afgeweken van de rol, die Ik het had toegewezen; het lichaam van de mens integendeel. O ! Hoe werd de Goddelijke fijngevoeligheid van de Kunstenaar – Schepper hier gekwetst! Hij had daar immers van een verfijnde schoonheid, van een kostbare zuiverheid gedroomd! Wie had beter kunnen dromen? Wie had die droom beter kunnen verwezenlijken? De Schepper moest echter aanzien, hoe zijn kunstwerk Hem bijna onmiddellijk uit de Handen werd gerukt en in de modder geworpen.

Wie zal de gevolgen van de zonde kunnen peilen? Alleen de Genade kan er aan de ziel enig idee van geven en in dit licht kan men begrijpen, waarom Ik aan dit hele wezen, lichaam en ziel, een leven heb willen geven, dat de uitbloei zou zijn, van hetgene Ik er bij het begin had ingelegd, het nog meer verdiepend en verheffend…

Ik heb de verrijzenis van het vlees gewild. Ik heb gewild, dat bij het trompetgeschal op het einde van de Tijden de zielen van de Rechtvaardigen (hier spreken we slechts over de Rechtvaardigen) hun lichaam zouden terugvinden, alsof het in zekere zin op dat ogenblik uit de Handen van zijn Schepper zou te voorschijn komen in al zijn schoonheid en sublieme zuiverheid. Ze zal eeuwig duren…

Menswording en verlossing

Ik schep er behagen in, de ziel aan te zetten tot de studie en de beschouwing van al, wat Ik geschapen heb.

Ik, God de Vader, Schepper, wordt niet zozeer bemind en ben niet zo goed door de menselijke ziel gekend als de Zoon, Die Mens geworden is.

Nochtans moeten al de voortreffelijkheden van de drie Goddelijke Personen, al de gebaren en werken van deze drie Personen het voorwerp zijn van de lofbetuigingen van de mens.

Opdat de mens zijn lof zou kunnen betuigen, is het nodig, dat hij begrijpt en bemint.

Ik sta erop, dat mijn Werking in de zielen onbegrensd zou zijn.

Ik wil aanbeden en verheerlijkt worden als nooit tevoren, want Ik wil, dat de menselijke ziel in haar aanbidding en lofbetuiging de hele kringloop van mijn goddelijke volmaaktheden doormaakt.

Het gevallen menselijk schepsel moet vrijgekocht worden.

Mijn Almacht had andere middelen kunnen gebruiken, maar mijn Liefde voor de mens, mijn Liefde voor dat menselijk schepsel (lichaam en ziel) heeft Mij, Tweede Persoon van de Heilige Drievuldigheid, ertoe aangezet, te komen, uit eigen beweging en tegelijkertijd door het machtig Liefdegebaar van mijn Vader.

Ik ben dus gekomen. Ik heb een menselijke ziel en een menselijk lichaam aangenomen.

Met welke onuitsprekelijke geestdrift heeft de Vader Mij in zijn welbemind schepsel teruggevonden! Later zou Ik beladen worden met de menselijke misdaden. Dan zou de Vader in Mij niet meer de mens zien, zoals Hij hem had geschapen, maar als de gevallen mens, ver van Hem verwijderd. Hij zou in Mij als ’t ware de schuldige mens zien en al de slagen van zijn wrekende Almacht zouden op Mij neerkomen.

Zó echter kocht Ik de mens vrij…

De menselijke ziel was dus weer in staat haar God te beminnen en door Hem bemind te worden!

Ik, Jezus Christus, Tweede Persoon van de Heilige Drievuldigheid, heb, door Mens te worden, het vlees niet aangenomen als een soort geleende mantel, een mantel, die Ik in zekere zin had kunnen onderscheiden van Mijzelf, Ik ben God met mijn Lichaam, mijn Bloed, mijn Ziel; het vlees, dat Ik heb aangenomen, is werkelijk één geworden met mijn Godheid.

In Mij is alles God!

Uit mijn scheppende Handen is het Werk van Liefde ontsnapt, omdat de mens, door te zondigen, dit lichaam, dat mijn Almacht door mijn Adem van Schepper uit het niet trok, heeft verlaagd en als ’t ware in het stof doen vallen! Ik heb echter willen aantonen, welke waarde Ik hecht aan heel mijn Werk, lichaam en ziel, aangezien mijn Zoon vlees is geworden.

Ik wil behagen scheppen in al, wat Ik geschapen heb zelfs wanneer dit geschapene misbruik maakte van zijn vrijheid, om aan Mij te ontsnappen. Ik tuchtig de enkelingen, maar in het diepste van Mezelf bewaar Ik mijn Liefde voor het Werk, zoals het uit mijn Handen gekomen is. Ik, Schepper, zal het laatste woord hebben.

De mens zal met ziel en lichaam opnieuw het voorwerp uitmaken van mijn Liefde en mijn Welbehagen.

God heeft de mens vrij gemaakt, noodzakelijkheid van de beantwoording aan de Genade

Ik heb de mens geschapen naar mijn Beeld en Gelijkenis. Ik wil, dat deze modder, door Mij gezuiverd, de klei wordt, die Ik ongedwongen kan boetseren.

Om het te scheppen, had Ik mijn schepsel niet nodig. Mijn Liefde en mijn Almacht hadden geen andere hulp nodig. Doch opdat het deze soepele klei in mijn Handen zou worden, heb Ik de wil van mijn schepsel nodig. Immers, als Ik het schiep, heb Ik er een te duchten iets in gelegd, waarvan mijn Liefde heel de draagwijdte overzag. Ik wist goed, dat daardoor velen van mijn schepselen in het beginstadium van hun bovennatuurlijke ontwikkeling zouden blijven staan.

Ik wist goed, dat velen zich tegen Mij zouden keren. Ook wist Ik, dat velen Mij zouden herkennen, Mij volgen en Mij Liefde voor Liefde geven.

Deze uitwisseling, deze vrijwillige uitwisseling was Mij zo aangenaam, de Liefde van mijn schepsel was Mij zoveel waard, dat Ik om ze te bezitten, erin toegestemd heb, het dat geduchte ‘iets’ te geven, dat vrijheid heet!

Het zal vrij zijn, maar dan zal het zich van Mij kunnen afkeren, zich tegen Mij keren, het zal mijn Hart kunnen martelen!

Ja, Ik weet het, maar indien Ik het die vrijheid niet gaf, welke persoonlijke liefde zou Ik er dan van kunnen ontvangen? Het zou als een dode lofzang zijn of op zijn minst een lofzang gemaakt voor Mij maar door Mijzelf.

Deze onuitsprekelijke bekoorlijkheid, te voelen, dat een ziel Mij kan verlaten, maar Mij integendeel volgt, dat ze Mij kan haten en Mij toch bemint, deze onuitsprekelijke bekoorlijkheid, waar Ik zo naar hunker, zou Ik die dan nooit kennen?

Neen! Neen! Lijden, afwijzing, haat. Ik aanvaard alles, omdat Ik door alles heen de trouwe ziel ontwaar, die zich kan verwijderen van Mij maar die blijft, die Mij kan haten, maar die liefheeft!

Ik heb dus de vrije wil van mijn schepsel nodig, opdat het de soepele klei wordt, die Ik volgens mijn welbehagen kan boetseren naar mijn Goddelijke Wilsbeschikkingen!

Ik hunker er zozeer naar, mijn Beeld in de ziel te drukken. Ik hunker ernaar, vrij te zijn en haar volgens mijn goeddunken toe te spreken, om haar te zeggen; Mijn oneindige Grootheid, Mijn oneindige Almacht, Mijn oneindige Barmhartigheid, Mijn oneindige Rechtvaardigheid (die ze steeds zonder vrees zal zien doorheen mijn Barmhartigheid, doorheen mijn Bloed, waarvan de verdiensten onophoudelijk op haar worden toegepast!)

Ik smeek er haar om, Mij toe te laten, in haar de wonderen van mijn Genade op te stapelen. Wanneer de ziel, bij het zien van zoveel Goddelijke Voorkomendheid, een soort van ontsteltenis ervaart, omdat ze zich zwak voelt en niets uit zichzelf, dan vooral verheug Ik Mij! Zó is het, dat Ik handel: Ik neem een «niets» om er alles in te leggen!

Dat ze dus aan mijn genade beantwoordt!

Vurig verlangen van God, zielen te vinden, die aan Zijn tegemoetkomingen beantwoorden

Er zijn zielen, die Mij volgen! Er zijn er, die Mij liefhebben! Er zijn er, die Ik zulke Liefde toedraag, dat de mens er zich geen idee kan van vormen… een Liefde van Uitverkiezing.…

Er zijn er, die Mij toelaten, in haar dwaasheden van goedheid te doen. Er zijn er, aan wie Ik Mij kan mededelen, Mij laten kennen, Mij tonen…

Aan deze zielen behaagt het Mij mee te delen:

  • Mijn oneindige Grootheid en terzelfdertijd mijn vurig verlangen, Mij over de mens neer te buigen of liever, hem tot Mij te verheffen, om hem toe te laten, Mij te beminnen;
  • Mijn oneindige Macht te hunner beschikking gesteld, indien ze volle vertrouwen hebben;
  • Mijn oneindige Barmhartigheid, in dewelke zij moeten putten met een alles verterende ijver voor henzelf en vooral voor de zielen van de zondaars, van de stervenden, voor de zielen van het Vagevuur;

Mijn oneindige Rechtvaardigheid; Mijn oneindige Liefde. Mijzelf!

Welke horizonten zou Ik voor hen ontvouwen…

Daarvoor is het echter nodig, dat ze zich in een voortdurende staat van ontvankelijkheid houden en van beantwoording aan de Genade.

Ik zal hen zeer hoog laten opklimmen om hen mijn Geheimen mede te delen… Ik zal hen tot Mij verheffen, zodat Ik slechts zacht en liefelijk hoef te fluisteren, om Mij door hen te doen verstaan…

Hoe beter men Mij kent, hoe meer men Mij bemint.

Omdat men Mij niet voldoende kent, bemint men Mij zo weinig! Omdat men Mij in de Hemel kent zonder schaduw of sluier, bemint men er Mij.

Ik ben van de lofzang van mijn schepsel beroofd geworden in de Hof van Geneugten, die Ik ervoor had gemaakt (Aards Paradijs). Alle bijzonderheden waren er door mijn Liefde in gelegd met de bedoeling, dat Ik zou bemind worden, zodat Ik mijn schepsel gelukkig kon maken, om Mij in dit geluk steeds intenser te laten zien.

Ik had Me de moeite getroost, prachtig de heerlijkheid van de sterren te scheppen, liefdevol elk klein bloempje, ieder grassprietje te doen leven en Ik had gewild, dat mijn schepsel er zou blijven bij stilstaan, trillend van vreugde en bewondering.

Ik had verwacht, dat mijn schepsel, wel wetend, vanwaar zoveel heerlijkheden vermengd met zoveel kostelijke zoetheid kwamen, zich tot Mij zou hebben gewend, om Me te beminnen, Mij te aanbidden, Mij te loven…

Ik heb de beschouwende zielen gekozen, om hun al mijn ontgoochelingen te vertellen, (dit sluit de Goddelijke Alwetendheid helemaal niet uit) om hen al de verzuchtingen van hun Schepper mede te delen. Ik wil, dat zij, die door de beantwoording aan mijn Genade, in die Hof van Geneugten zijn geplaatst, Mij hun lof zouden zingen, de ononderbroken lofzang, de lofzang om alles. Alles moet hen dichter tot Mij brengen.

God komt terug op de gevreesde gave van de vrijheid

Ik had van de mens een wezen kunnen maken, dat noodzakelijkerwijs, door de conditie van zijn schepping zelf, uit natuur naar Mij toekwam. Ik heb de lichamen wel aan de wet van de zwaartekracht onderworpen; in de ruimte losgelaten, valt een lichaam willens nillens.

De ziel van de mens had kunnen genoodzaakt zijn, Mij lief te hebben, zoals een lichaam steeds op de aarde valt, als het losgelaten wordt. Ik heb zijn ziel willen begunstigen met een schoner eigenschap, schoner dan al de andere, in deze zin, dat ze aan alle andere een waarde geeft zonder weerga: Ik heb de ziel vrij willen maken.

Ik ben in wezen vrij! Ik heb willen bemind worden door een vrij wezen.

Dit menselijk wezen, dat Ik zo schiep, zou Mij liefhebben, het zou Mij liefhebben tot mijn Genot, want bemind worden door dit schepsel, zou willen zeggen: zijn voorkeur genieten, erdoor gekozen worden.

Ik zou dan de liefde van de mens smaken met al de heerlijke zoetheid, waarvan Ik had gedroomd.

O afgrond…

De Schepper en zijn schepsel… Degene, Die alles is en dat, wat niets is… zodanig niets, dat het niet zou bestaan, als Hij het niet maakte en bezielde door een Daad van zijn Almacht. De Schepping van de mens is een uitstorting van de Almacht en de Liefde van de Schepper.

Heeft de Schepper, Die het uit het niets verhief, zijn schepsel tenminste ten volle in zijn bezit?

Neen, niet noodzakelijk. Dit wezen, dat Ik uit het niets tevoorschijn haalde, dit wezen, dat Mij alles verschuldigd is, kan Mij ontsnappen, want Ik heb het vrij gemaakt.

Deze vrijheid is voor Mij dikwijls een bron van onzeglijke beledigingen… maar ze is een bron van lofprijzing, wanneer Ik zie, dat dit wezen, dat Ik schiep, tenvolle aan mijn Oproepen beantwoordt!

Om de ziel te scheppen, heb Ik haar niet nodig gehad. Ik heb alleen gehandeld, Ik ben als God opgetreden.

Om haar echter de groei te schenken van leven en heiligheid, waarnaar Ik zozeer dorst, wil Ik haar toestemming en medewerking.

O verheven en onbegrijpelijke dwaasheid van mijn Liefde, die zozeer haar arm schepsel bemint, dat ze het terzelfdertijd wil overstelpen met Genaden en het de vrijheid laat!

In het niet kon de ziel Mij niet beminnen. Wanneer Ik haar schiep, wanneer Ik haar riep, is ze niet opgesprongen, is ze niet op mijn scheppende Wil afgekomen, ze was niets.

Wanneer Ik haar daarentegen door mijn Genade roep, verwacht mijn Liefde, dat ze voldoende wordt bemind opdat de ziel zou opspringen op mijn Wenk, opdat ze naar Mij toe zou snellen en dat ons beider Liefde mekaar zou ontmoeten. Zo zal mijn Genade zich overvloedig verspreiden in mijn schepsel, zulke voren trekkend, dat de Stroom van mijn Goddelijk Leven ze vult en alles in haar levend maakt!

Macht van de Genade

De Genade is een deelname aan mijn Goddelijk Leven. Dit Leven gaat van Mij uit en schenkt de zielen, die Ik geschapen heb, Leven. Ik zou er niet mee ophouden dit overdadig Leven groeiend uit te storten, indien de ziel Mij maar liet doen…

Wat wil mijn Genade doen?

Zij wil op de ziel het Zoenoffer van Christus toepassen.

O! Welke wonderen zou de Genade niet bewerken, indien de ziel maar volle vertrouwen in Mij had.

Men begrenst echter mijn Macht, men gelooft niet in de volheid van mijn Beloften en onder voorwendsel van wijsheid houdt men mijn Werking tegen of op zijn minst de uitwerking ervan.

Waarom?

Dat men toch het vertrouwen preekt, het mateloos vertrouwen!

Mijn Genade wil de zielen voortdurend zuiveren, zodanig dat ze altijd in staat van ontvankelijkheid verkeren.

O! Indien de zielen maar wilden! Met welke geestdrift, met welke volheid zou Ik hun mijn Adem, mijn Leven, mijn Genade meedelen.

Onder de niet gedwarsboomde werking van mijn Genade, zou Ik heiligen vormen, veel heiligen! Ik zou het niet moe worden, Mij « uit te spreken » in mijn schepselen op aarde, zoals Ik het niet moe word, Mij « uit te spreken » in mijn Uitverkorenen in de Hemel. Ik zou in elke ziel een wonderlijke verscheidenheid van bijzondere schakeringen storten, schakeringen zonder einde…

Ik zou er mijn Behagen in vinden, indien men Mij liet doen.

Men moet zich niet inbeelden, dat hiervoor een hoge graad van heiligheid nodig is, nee, men moet alleen maar geloven, daadwerkelijk en zonder grenzen in Mij geloven! De heiligheid zou nadien als vanzelf volgen, omdat Ik het ben, die haar door mijn Genade in de ziel zou bewerken met de medewerking van de ziel natuurlijk.

Door ten volle in Mij te geloven, laat men Mij toe, uit te voeren, wat Ik verlang en zoals Ik het wil. De ziel laat Mij in haar vrij, ze laat Me vrij in haar een heiligheid tot stand te brengen, zoals Ik ze voor haar hebben wil, ze laat Me vrij, om Mij op aarde te verlustigen op de manier, die Ik voor elke ziel verlang.

Dit volle geloof vestigt de ziel in een staat van zuiverheid, een staat, die Ik verlang en die niet door een half en mank geloof zou verwezenlijkt worden. Zó wil Ik haar. In dit volle geloof leven, is heel eenvoudig; beantwoorden aan de Genade.

Ik verlang, dat de zielen tot Mij komen, Ik zal hen in Mij opnemen. Ze moeten zich niet verwonderen over mijn vrijpostigheden; ben Ik soms de Oneindig Machtige, de Oneindig Liefhebbende niet?

Ik ben Degene, Die dorst naar verscheidenheid in de heiligheid, Ik val niet in herhaling. Het is dus gemakkelijk te begrijpen, dat Ik ernaar hunker, te zien, dat de zielen ten volle aan mijn Oproep gehoor geven, dat ze zich ten volle door Mij laten doen. Ik wil over de wereld een Adem blazen van vuur en bovennatuurlijke geest.

Uit; Goddelijke Oproepen – Marie Sevray-Guillemin, Sint Franciscusdrukkerij, Mechelen, 1974, blz. 105-119.