Marguerite

Levensbeschrijving van Marguerite

Marguerite werd geboren op 21 juni 1914 in een Waals arbeidersgezin. Zij was de jongste van vier kinderen, drie jongens en één meisje. Haar ouders waren zeer eerlijke mensen, maar voor wat het geloof betreft, helemaal niet praktizerend. Zij gaven geen enkel godsdienstonderricht aan hun kinderen. Integendeel, zij verlangden zelfs dat hun dochter vrijgesteld zou worden van het godsdienstonderricht in de rijksbasisschool, waar zij naar school  ging. Op eigen aanvraag werd Marguerite gedoopt op 12-jarige leeftijd. Dit gebeurde op 17 maart 1927 zonder dat haar ouders of andere gezinsleden er ook maar iets mee te maken hadden. Maar na haar doopsel ontving zij geen enkel godsdienstonderricht meer. Zij zegt zelf:

“Jammer genoeg veranderde er niets in mijn leven, ondanks de ontzaglijke genade die ik ontvangen had. Het belang van die genade wist ik overigens alleen die dag naar waarde te schatten. Ik wist nog steeds niets af van de godsdienst. Ik had geen juist begrip van goed en kwaad, hoewel ik in het diepst van mijn hart het kwaad met alle krachten verafschuwde” (Boekdeel 1, p. 13).

Na de basisschool volgde zij nog twee jaar huishoudschool. Toen ging zij – na een leertijd in een confectiebedrijf – in een kledingswinkel werken te Luik. Zij trouwde op 19-jarige leeftijd met een eerlijke arbeider die net zoals zij, ook niet praktizerend was. Omwille van hem gaf zij haar werk op. Zij bleven ook bij haar ouders inwonen. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, één meisje en twee jongens. Aan het einde van de oorlog 1940 – 1945 werd haar een eerste buitengewone genade geschonken.

Omdat haar moeder terminale kanker had en door de geneesheren was opgegeven, besloot Marguerite op bedevaart te gaan naar de kleine kapel van O.L.Vrouw van Chèvremont om daar om de genezing van haar moeder te vragen. Zij dacht hierbij dat zij niets te verliezen had als de Heilige Maagd werkelijk bestond. Onze Lieve Vrouw bewees het haar. Zij schonk haar een grote gunst. Bij haar thuiskomst had haar moeder al een beetje gegeten en zat rechtop. Maandenlang ging Marguerite nog iedere week in het kapelletje te Chèvremont bij Maria de gezondheid van haar moeder afsmeken. Haar moeder werd niet alleen beter maar genas volledig. Zij bleef daarna steeds goed gezond en stierf jaren later, op 26 augustus 1970, in haar 93ste jaar. Ondanks de verhoring van haar gebed en de genezing van haar moeder had Marguerite zich innerlijk nog steeds niet gewonnen gegeven aan de goddelijke genade.

Op zekere dag in 1946 vroeg Marguerite aan één van haar buurvrouwen haar met Kerstmis mee te nemen naar de middernachtmis. Zij was nog nooit naar de mis geweest. En daar gebeurde het:

“En die nacht viel me een andere gunst te beurt. Ze was van onschatbare waarde. Toen ik het Kind Jezus in zijn kribbe zag, was ik onuitsprekelijk ontroerd. De hele mis door moest ik wenen. Ik kon mijn tranen niet verbergen. En mijn hart bonsde, bonsde. En het Kind Jezus lachte me toe. O God, wie zou het kunnen beschrijven wat dit ogenblik voor mij betekende? Hij had mij veroverd. Van dan af ging ik trouw elke zondag naar de Mis …”  (Deel 1, p. 16).

In die tijd voelde Marguerite ook de behoefte om te biechten. Zij ging aanbellen aan de poort van het karmelietenklooster te Chèvremont. Daar kreeg zij haar eerste geestelijke leidsman, E.P. Lambert van St. Paul. Deze hielp haar in haar bekeringsproces en begeleidde haar bij de ontplooiing en prille beleving van haar roeping welke Jezus haar begon te openbaren door buitengewone genadegaven, waaronder verschillende droombeelden.                                                                                            

Marguerite getuigt zelf over het begin van haar geestelijk leven als volgt:

“Zekere nacht had ik een zonderlinge droom. Ik zag me zelf helemaal verloren te midden van een ontzaglijke menigte. Toen zag ik een vrouw met een kindje op de arm. Ze ging langzaam en bleef voor iedereen staan. Allen reikten naar het kind. Dit keek hen aan, schudde het hoofd en wendde de blik af … En de vrouw ging almaar verder. Hetzelfde tafereel speelde zich af bij elke stap. Angstig zag ik hen naderbij komen en ik dacht: “Lieve God, als het zich maar niet van mij afwendt …” En wat dan volgde was verrukkelijk. Het kind keek mij aan, glimlachte en stak zijn handjes naar mij uit. Het overstelpte mij met liefkozingen en ik deed hetzelfde, vervuld van liefde en eerbied. Ik gaf het daarna terug aan zijn moeder en daarop verdwenen ze. Deze droom maakte een vreemde en verwarrende indruk op mij. Ik stelde E.P. Lambert ervan in kennis. Hij zei mij, dat het zeker de Heilige Maagd was met haar goddelijke Zoon. Na zoveel jaren heb ik die droom nooit kunnen vergeten. Er volgden trouwens nog verscheidene andere dromen die niet minder stichtelijk waren. Welke genade! Waarom had Hij mij uitverkoren, mij, arm zondaresje? Op dat ogenblik was op dit gebied voor mij nog alles nieuw en ondoorgrondelijk” (Boekdeel 1, pp. 17-18). De reacties op haar bekering bleven niet uit. Er was heel wat verzet losgekomen in haar omgeving. Haar naasten konden het niet geloven. Hun spot en hun ontevredenheid deed Marguerite pijn. Maar door Gods genade gesterkt hield zij stand. “Maar lieve hemel, wat had ik te kampen met menselijk opzicht, wat al moeilijkheden had ik te trotseren vanwege degenen die me eigenlijk hadden moeten helpen en die nu alles in het werk stelden om me terug te storten in het leven, dat ik kost wat kost wou ontvluchten sinds ik Gods roepstem had gehoord. Dat wisten ze echter niet” (Boekdeel 1. p. 19).

Na de dood van haar eerste leidsman, Pater Lambert, in 1961, zocht Marguerite gedurende drie jaar een andere geestelijke leidsman die begreep wat er in haar omging.  Zo kwam ze uiteindelijk terecht bij pater Gaston Maes, Redemptorist. Hij was ooggetuige geweest van de verschijningen van Onze Lieve Vrouw te Beauraing en daarna een gekende historicus betreffende deze gebeurtenissen. Ondertussen onderhield Jezus zich door inspraken (woorden die zij ontving in haar hart) met Marguerite. Wegens het belang van wat zij ontving en omdat hij het bovennatuurlijk karakter ervan inzag, vroeg pater Maes aan Marguerite om alles op te schrijven. Hij zag in dat de boodschappen die Marguerite ontving niet alleen voor haar bestemd waren, maar ook voor ieder van ons.

Zo begon Marguerite met het schrijven van het “dagboek” van de Barmhartige Liefde. Omdat de boodschappen van Jezus zo diepgaand en heel vaak bestemd zijn voor alle christenen en alle mensen van goede wil, vroeg pater Maes ook aan de bisschop van Luik – de bisschop van Marguerite – het imprimatur aan. Mgr. G.M. van Zuylen gaf zijn imprimatur op 4 maart 1971 voor de Boodschappen tot 8 juni 1970. Voor de latere Boodschappen die tot nu toe in vier boekdelen zijn uitgegeven, werd tekens weer het imprimatur of het nihil obstat van de bisschop verkregen. Er mogen ook geen nieuwe Boodschappen (van 1996 en later) gedrukt of uitgegeven worden voordat zij eerst het imprimatur of nihil obstat verkregen hebben.

Sommige boodschappen laten duidelijk het verlangen van het Hart van Jezus weerklinken.  Een voorbeeld:   De Liefdeboodschap aan de kleine zielen is voorbestemd om ruim verspreid te worden over de wereld. Nederige en vertrouwende kleine zielen, komt onbevreesd naar uw God toe. Vormt rondom Hem en tot meerdere eer en glorie van Hem een onoverwinnelijk leger onder de zoete en lieflijke leiding van mijn zeer beminnelijke Moeder. Houd met uw geloof en uw liefde de vijand in bedwang. (Bds. 14 augustus 1966). In de loop der jaren werd de inhoud van deze schrijfboeken van Marguerite uitgegeven onder de vorm van gedrukte boeken onder de titel : «Boodschap van de Barmhartige Liefde aan de Kleine Zielen». 

Zeer snel, vanaf de verschijning van het eerste deel, werd de «Boodschap» in meerdere talen vertaald (ten minste gedeeltelijk). Buiten het Frans, de taal van Marguerite, telt men thans de 16 volgende talen : Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Hongaars, Italiaans, Japans, Kroatisch, Nederlands,  Pools, Portugees, Russisch, Spaans, Swahili,  Tsjechisch,  Vietnamees…. 

Het kleine niemendalletje van Jezus, Marguerite, is ondanks haar al aanslepende ziekte, nog vrij vlug en onverwacht van ons heen gegaan. Ze overleed te Luik op 14 maart 2005. Nu mag zij in eeuwigheid leven bij haar geliefde Jezus, die ooit tot haar heeft gezegd: “Laat de tijd zijn tijd hebben, mijn klein mysterie. Voortaan zult gij ‘glimlach van God’ heten. In de hemel zal dit uw naam zijn.” (Boodschap 19.10.1994)

De laatste weken van Marguerite                                                                                              (Beschrijving door haar geestelijk leidsman ZEH Yves-Marie Legrain)

Marguerite, Boodschapster van de Barmhartige Liefde en Stichteres van het Legioen Kleine Zielen, heeft ons allen verrast door haar vlug en onverwacht heengaan. Zij was weliswaar ziek, maar niets had menselijkerwijze gesproken kunnen doen vermoeden dat zij zo vlug zou heengaan. Op 21 januari 2005 was zij naar de kliniek gegaan voor een andere oorzaak dan deze die haar dood heeft veroorzaakt. Haar geheugen was geleidelijk achteruit gegaan en haar geest vertoonde een zekere verwarring met zeer pijnlijke momenten van benauwdheid, wanneer ze bijvoorbeeld naar haar moeder zocht die ze nog in leven waande. Maar haar hart, het hartelijk contact met de Kleine Zielen, was intact gebleven met zeer ontroerende momenten en contacten waarin de genade van de Heer duidelijk aanwezig was. Haar behandelende geneesheer had het nodig gevonden dat zij een verblijf zou nemen in een psychogeriatrische kliniek om een middel te vinden dat haar algemene gezondheidstoestand zou kunnen verbeteren en stabiliseren. Elke dag kreeg zij bezoek van haar twee zonen en van mezelf. En haar toestand bleek te verbeteren. Haar kleinkinderen en achterkleinkinderen alsook enkele kleine zielen die met de familie bevriend waren, kwamen haar eveneens bezoeken. In het ziekenhuis was zij eveneens op een ontroerende wijze vol attentie voor de verpleegsters die haar en de andere zieken hun sympathie betuigden. Zij deed zelfs aan apostolaat door de Boodschap bekend te maken en door de rozenkrans van het Kind Jezus aan te bieden aan hen die deze wilde aannemen. Toch leed zij veel doordat ze niet naar haar thuis kon. Terwijl zij moeite had om te eten, verzwakte haar toestand. De laatste dagen waren voor haar zeer pijnlijk. Zij klaagde over hevige pijnen in de onderbuik. Daar zij tijdens haar leven reeds driemaal geopereerd was terwille van de ziekte van Krohn, met verwijdering van 1,40 m. ingewanden, was de geneesheer van mening haar pijn met kalmeermiddelen te kunnen verlichten. Maar de hevige pijn verminderde niet zodat zij na drie dagen met spoed gebracht werd naar een meer specialiseerde kliniek, waar men vaststelde dat zij een infarct van de ingewanden had opgelopen en dat zij nog slechts enkele uren te leven had doordat de ingewanden totaal afgestorven waren en een operatie niet meer in aanmerking kon worden genomen.

Haar twee zonen en ikzelf werden naar de spoedafdeling geroepen en konden ongeveer van middernacht tot aan het einde bij haar aanwezig zijn. Zij was bij bewustzijn, maar had niet meer de kracht een gesprek aan te gaan: zo groot was haar pijn. Terwijl haar zonen zich enkele ogenblikken uit de kamer verwijderd hadden, heb ik haar voorgesteld de absolutie te ontvangen die zij inderdaad aanvaard heeft door het maken van een kruis.
Vervolgens zijn wij bij haar gebleven, terwijl wij haar hand vast hielden en trachtten haar te sterken in haar doodstrijd. Zij had nog de kracht heel zachtjes te roepen: “Moeder Maria!” Haar ademhaling die meer en meer verzwakte, hield op die maandagmorgen 14 maart 2005 om 06.38 uur, terwijl zij haar ziel liet gaan naar haar Bruidegom Jezus, voor altijd.



Plaats een reactie