”BRANDDE ONS HART NIET IN ONS…?”

Ik kan me herinneren hoe ik als tiener las uit de Boodschap van de Barmhartige Liefde. Het was een tijd van een pratende Kerk; veel praten, praatgroepjes, discussie. En een tijd van een mopperende Kerk; toch veel gemopper. Zo voelde het aan als tiener. Een bedrukte sfeer met discussie, polemiek en gemopper. Het doet me denken aan het evangelie van de twee leerlingen van Emmaüs, die twee pratende leerlingen: ”Ze praatten met elkaar over alles wat was voorgevallen” (Lc. 24,14). Door al datgene wat er gebeurd is en waar ze over praten, herkennen ze niet dat de verrezen Heer met hen meeloopt, die hen vraagt: ”Waarover praten jullie met elkaar?” (v.17). En dan wordt hun reactie beschreven: ”Met een bedrukt gezicht bleven ze staan” (v.17). Daar hebt u het; die bedruktheid. Het is van hun gezichten af te lezen. De verrezen Heer, die een vreemdeling voor hen blijft, doet alsof Hij er niet van weet: “Wat dan?” (v.19). ”Bent U de enige vreemdeling in Jeruzalem dat u niet weet wat daar gebeurd is?” (v.18). En dan doen ze hun verhaal, hoe dit, hoe dat. Een verhaal waarvan hun teleurstelling afdruipt… Het is de bedruktheid van een louter pratende en mopperende Kerk die de verrezen Heer niet herkent. Ze moeten het verwijt te horen krijgen van de Heer: “O onverstandigen, die zo traag zijt in het geloof…” (vs. 25).
Pas nadat Hij gesproken en uitgelegd heeft en zij hebben geluisterd, zullen ze zeggen: “Brandde ons hart niet in ons zoals Hij met ons sprak en ons onderweg de Schriften ontsloot” (v.32).
Zo kan ik me nog goed herinneren dat ik in die tijd van een pratende en mopperende Kerk, na de voetbaltraining, op de bank, las uit de Boodschap van de Barmhartige Liefde, én dat dát een verademing was. De verademing van het gebed, van het intieme gesprek van de Heer en mij, van het luisteren naar Zijn woord, soms een corrigerend of waarschuwend, meestal een bemoedigend woord… Dat lezen uit de Boodschap van Barmhartige Liefde, wat een dialoog is van de Heer met de kleine ziel, was een verademing voor de tienerziel. De Heer tot wie je spreekt en bidt, bij wie je je hart kan luchten, die je zielenroerselen kent, de Heer die tot je spreekt, die heeft mijn hart, mijn ziel doen branden… een ervaring van hoe Hij nabij is en met zijn Barmhartige Liefde aanwezig is, en ons leidt door een moeilijke tijd heen.
Er is méér dan al dat gepraat en gemopper, dat zo bedrukt en ons doet somberen en doet vergeten dat er een Blijde Boodschap, een Evangelie van Jezus’ Barmhartige Liefde is, die ons mensen met al onze lasten, met al wat ons bedrukt, tot Hem en Zijn Hart te komen; “en Ik zal u rust en verlichting geven” (Mt. 11,28).
Ieder van ons als kleine ziel, jong en oud, mag ook in deze tijd, het milde vuur van Zijn Barmhartige Liefde gevoelen dat ons hart doet branden in het intieme gesprek en dialoog met Hem. Dan wordt door dit intieme gesprek, Zijn Woord, je hart ook meer bereid tot het nog intiemere gebeuren van het ontvangen van de Heer in de Eucharistie. De twee leerlingen van Emmaüs herkennen Hem aan het ‘breken van het brood’. Hij is werkelijk verrezen, Hij leeft werkelijk! Hij is werkelijk aanwezig onder het teken van het brood. De Barmhartige Liefde zelf, doet ons inzien hoe de werkelijkheid van het lijden, van het kruis, een werkelijkheid is die is opgenomen in een nog grotere werkelijkheid van Zijn verrijzenis, van Zijn werkelijke aanwezigheid in de Eucharistie, van Zijn werkelijke blijvende aanwezigheid, ook als het donker wordt in je leven.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.