DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID
Het atheïsme kent een grote toename en richt zware schade aan op het einde van deze eeuw, waarin de mens, in de roes van de wetenschap en de ongekende vooruitgang van de technologie denkt dat hij het wel zonder God kan. Deze denkwijze is, doordacht of niet, gemakkelijk voor hen die alleen van zichzelf afhankelijk willen zijn.
Maar kan een rechtschapen geest twijfelen aan het bestaan van God?
Openbaart Hij zich niet aan elke verstandige geest die zonder vooroordelen kijkt naar het schouwspel dat de natuur ons biedt? “Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbaar wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn Godheid,” schrijft St. Paulus in zijn brief aan de Romeinen (Rom. 1,20) en hij zegt dat mensen die het bestaan van God ontkennen ‘niet te verontschuldigen’ zijn.
De wonderlijke complexiteit van het universum in haar onmetelijke uitgestrektheid doet ons versteld staan. Alleen een almachtige Intelligentie kon dit alles organiseren en maken tot een harmonieus geheel. Neem nu bijvoorbeeld de buitengewoon ingewikkelde wetten die het atoom regeren. Kan men te goeder trouw beweren dat zij louter toevallig zijn ontstaan? De blinde materie zou uit zichzelf nooit zulke wetten kunnen ontwikkelen.
Hoe onaangenaam het ook klinkt in de oren van mensen die onafhankelijk willen zijn, deze waarheid erkennen heeft ook gevolgen op moreel vlak. En daar wringt het schoentje!
We zouden dan ook zelfs de meest overtuigde atheïst de volgende vriendelijke raad in de oren willen fluisteren: “Laat uw geweten ernaar verlangen dat God bestaat en gij zult er nooit meer aan twijfelen.”
Deze waarheid is toegankelijk voor de menselijke rede, die soms niet verder kan reiken. Gelukkig komt het geloof ons te hulp met een superieur, bovennatuurlijk licht. Het leert ons dat God in de wereld ingrijpt en zich laat kennen door de openbaring van het onuitsprekelijke mysterie van de Drieëenheid door Onze Heer Jezus Christus.
Merk op dat de Drieëenheid, fundamenteel kenmerk van het christendom, de structuur vormt van ons Credo.
De Boodschap van het Hart van Jezus aan de Kleine Zielen kon in geen geval de Drieëenheid negeren en moest er wel over spreken.
Wij citeren twee passages die worden toegeschreven aan het Woord dat Mens geworden is. Zijn Hart, dat tegelijkertijd goddelijk en menselijk is, bundelt de brandende stralen van de Drievuldige liefde ten gunste van de mensen. “Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken?” (Rom. 8,32) Wat ons het meest treft is de goddelijke aanwezigheid in ons, de onuitputtelijke en vruchtbare bron van ons leven met God, vruchtbeginsel voor ons eeuwig leven.
“De Heilige Drievuldigheid heeft in u haar intrek genomen. Wees opmerkzaam voor deze Tegenwoordigheid, lief kind.” 11.11.65.
“De Heilige Drievuldigheid straalt haar werking enkel uit in zuivere harten. Als de gave van uzelf aan de Liefde niet volledig is, zal ze noodzakelijkerwijze onvolmaakt zijn… De Heilige Drievuldigheid, in u, BEMINT, HANDELT en STORT ZICH UIT.” 21.5.67.
Uit; De gedachten van Jezus’ Hart, R. Jaouen C.M., Uittreksels uit de Boodschap van de Barmhartige Liefde aan de Kleine Zielen, blz. 15.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.