Ik geloofde in Gods liefde (H. Theresia van Lisieux),
Jaar van het Geloof 2012-2013
In dit eerste artikeltje willen we met u stilstaan bij het kernachtige credo van de kleine ziel, Theresia, en bij het geloof waartoe Jezus de kleine ziel oproept, als een bijdrage aan uw geloofsgroei in dit Jaar van het Geloof, dat paus Benedcitus XVI ons geschonken heeft.
Haar “geschiedenis van een ziel”, de herinneringen van Theresia van Lisieux welke in een boek zijn gevat hebben in de Nederlandse uitgave de titel gekregen: “Ik geloofde in Gods liefde”. Als haar “credo”, haar geloofsbelijdenis: “Ik geloof in God die Liefde is”. Zoals de apostel Johannes zijn evangelie heeft opgebouwd. In het eerste deel van zijn evangelie draait het om “geloof”: “Opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3,15). In het tweede deel van zijn evangelie gaat het om de liefde, om de vereniging van hart tot Hart: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde” (Joh. 15,9). Het geloof uit zich in de liefde. Zoals dezelfde apostel Johannes in zijn brief, die we in de Kersttijd vooral lezen, getuigt: “Wat liefde is hebben wij geleerd van Christus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders. …Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is, woont God in hem en woont hij in God. Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij gelóven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem” (1 Joh. 3,16.4,15-16).
Haar roeping was de liefde, zoals ze die vond bij apostel Paulus in zijn brief aan de christenen van Korinthe: “Gij moet naar de hoogste gave streven…Als ik de liefde niet hebt….” (1 Kor. 12,31.13,1.2.3). “De liefde vergaat nimmer…Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste” (1 Kor. 13, 8.13).
Dit is het wat Jezus vraagt van Marguerite:
J: Denk eraan wat ge zijt. Denk eraan wie Ik ben. Mijn liefde heeft de afstand die Mij van u scheidde overbrugd. Mijn barmhartigheid breekt in u door. Meer dan anderen, mijn arm klein kind, hadt ge mijn barmhartigheid nodig. Geloof in mijn liefde. Twijfel nooit aan Mij”. (22-10-1965)
Dit vraagt Jezus ook van ons: “Geloof in mijn liefde”.
Geloof in zijn barmhartige liefde! Want de leer van Theresia, deze ‘kleine’ die ook kerklerares is, is een nieuwe relatie bevorderen tussen de zondige mens en de barmhartige God.
Met deze vraag van Jezus: “Geloof in mijn liefde. Twijfel nooit aan Mij” kunnen wij een diepgang geven aan het Jaar van het Geloof. De weg van het geloof gaan is de kleine weg gaan van leven in overgave aan de liefde en barmhartigheid van God.
Geloof kan altijd aangevochten worden, er zijn altijd genoeg geloofshindernissen. Dat weet Jezus ook. Hij kende de kleingelovigheid van zijn leerlingen, Hij kent ook onze kleingelovigeheid: “Waarom zijt ge ze bang, kleingelovigen” (Mt. 8,26).
Juist in haar duistere uren, in de donkerste uren van lijden en strijd, als ze door de “donkere nacht van geloof” gaat, voelen wij de overgave van de kleine Theresia aan Gods dragende liefde. Jezus vraagt ook van ons, in onze moeilijkheden en problemen, als we niet vooruit lijken te komen, dat we ons toevertrouwen aan zijn dragende liefde: “Je wordt gedragen”. In liefde heeft Hij onze lasten op zich genomen! Als Hij uit liefde het kruis opneemt en draagt, dan heeft Hij u reeds opgenomen en draagt Hij u in liefde, in de uren van uw lijden en beproevingen. “Twijfel nooit aan Mij”.
Het is dit geloof dat Jezus vraagt aan de leerlingen als Hij de nacht ingaat, bij het Laatste Avondmaal:
“Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij”(Joh.14,1)
Herhaaldelijk roept Jezus op tot dit geloof, ook bij Marguerite:
J: Kind, …Geloof in mijn liefde voor u. Hoop. Ik ben de Koning van hemel en aarde. Ik ben de Koning van de harten. Laat ieder ogenblik van uw leven een onophoudelijke hernieuwde offergave aan mijn goddelijke liefde wezen. Geloof, aanbid, hoop”. (19-11-1965)
Geloven in Jezus, betekent vertrouwen op Jezus: “Jezus, ik vertrouw op U”. Geloven in Jezus is vertrouwen op zijn goddelijke barmhartigheid. Geloven in Jezus is geloven in zijn liefde voor u! Heel persoonlijk! Hij bemint u met een onvoorwaardelijke liefde. Vanwege onze kleinheid en zondigheid kunnen we maar moeilijk inzien en soms moeilijk aanvaarden dat Hij van ons houdt.
Zoals Petrus zegt als hij overweldigd is door de wonderbare visvangst: “Ga weg, Heer, ik ben een zondig mens” (Lc. 5…). Heel de geschiedenis van Petrus en zijn roepingsgeschiedenis is een geschiedenis van de Barmhartige Jezus die roept. “Ik maak u tot een mensenvisser” (Lc. 5,). Vertrouw je toe met al je kleinheden en beperktheden aan deze Jezus, aan zijn woord, aan zijn barmhartigheid en liefde, die alomvattend is en alle mensen tot Zich wil trekken. “Geloof in mijn liefde voor u”. Dit geloof in zíjn liefde voor u, voor ieder van ons persoonlijk, verlost ons van onze eigenliefde, onze ik-zucht. Jezus zegt niet alleen dat Hij van u houdt, Hij laat ook u voelen dat Hij van u houdt. En als u zijn liefde voor u in u toelaat dan vervalt de noodzaak om liefde op te eisen van anderen, aandacht te eisen van anderen, aanzien of eer te zoeken van anderen. “Geloof in mijn liefde voor u”.
Aan dit “geloof in mijn liefde voor u” is een roeping, een zending, een missie, een opdracht verbonden: “laat ieder ogenblik van uw leven een onophoudelijke hernieuwde offergave aan mijn goddelijke liefde wezen”. Je leven als een offergave aan de goddelijke liefde, aan de barmhartige liefde. Je leven als een werktuig van de goddelijke liefde, om anderen met de liefde van God te beminnen en anderen met deze barmhartige liefde van God vertrouwd te maken.
We kunnen soms worstelen met onze kleinheid, “wie ben ik eigenlijk?”. Ja, we zijn een “niemendalletje”. Dat kan wel zijn:
J: Ja, een niemendal die Mij toebehoort. Geloof in mijn liefde voor u. Reeds lang vóór gij geboren werdt, beminde Ik u.” (3-8-1966)
Wie zijn leven vult met nietigheden behoort Jezus niet toe. Soms denken mensen uit een minderwaard gevoel niets waard te zijn, dat alles zonder zin is. De kunst is om je echt een “niemendal” te weten, klein, maar wel één die Hem toebehoort. “Geloof in mijn liefde voor u”. Je bent kostbaar in zijn ogen! Voor je geboren was, werd u door Hem bemind, was u reeds in de gedachten van zijn Hart. Dat is ons geloof!
Jezus blijft vragen om geloof in zijn liefde:
J: Ach kind, kondt ge zoals Ik diep in de zielen zien! Wie doet boete? Iedereen denkt dat hij zonder zonde is en waant zich boven de anderen verheven. Weinigen bidden voor hun geestelijke groei en om behoed te worden voor het kwaad….
Wat voor de menselijke natuur hard lijkt, wordt gemakkelijk met Mij.
..Let aandachtig op mijn stem in de stilte van uw hart. Geloof in mijn liefde voor u. (6-1-1966).
Ook hier zien we wat Jezus zegt:
“Leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van Hart en ge zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Mt. 11,29-30).
Met de liefde van Jezus wordt iedere last licht. Liefde maakt iedere last licht. Ook wat voor ons menselijke natuur niet gemakkelijk valt, wordt licht, lichter, gemakkelijk zelfs. Ook het doen van boete. “Geloof in mijn liefde voor u”.
Na een pijnlijk bezoek zal Jezus opnieuw bevestigen:
J: … Geloof in mijn barmhartigheid. Laat uw hart niet van streek brengen. Ach, de zonden van de wereld doen Mij veel meer lijden dan u, arm kind. (29-5-1966)
Het gaat over van “geloof in mijn liefde voor u” in “geloof in mijn barmhartigheid”. Laat niets ons verontrusten, zijn liefde, zijn barmhartigheid is genoeg! Genoeg voor u.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.