Luisteren naar Paus Benedictus XVI: De heilige Theresia van Lisieux

Rome, audiëntie van 6 april 2011

Dierbare broeders en zusters,

Ik zou u vandaag willen spreken over de heilige Theresia van Lisieux, Theresia van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn, die slechts 24 jaar op deze wereld leefde, op het einde van de XIX de eeuw en een heel eenvoudig en verborgen leven leidde, maar na haar dood en de publicatie van haar geschriften, een van de meest gekende en geliefde heiligen geworden is. De “kleine Theresia” heeft nooit opgehouden de eenvoudigste zielen te helpen, kleinen, armen, lijdende mensen die tot haar baden, maar zij heeft eveneens met haar diepe spirituele leer heel de Kerk verlicht, zodanig dat de eerbiedwaardige (*1) Paus Johannes Paulus II haar in 1997 de titel van Kerklerares heeft willen verlenen, bij die van Patrones van de Missies, die Pius XI haar in 1939 had verleend. Mijn veelgeliefde voorganger noemde haar “specialiste in de ‘scientia amoris’ (“Novo millennio ineunte”, n. 42) (*2). Deze wetenschap, die heel de waarheid van het geloof ziet schitteren in de liefde, verwoordt Theresia hoofdzakelijk in haar levensverhaal, een jaar na haar dood gepubliceerd onder de titel “Histoire d’une âme” (Geschiedenis van een ziel). Het is een boek dat onmiddellijk enorm succes kende, in vele talen vertaald en over de wereld verspreid werd. Ik zou u willen uitnodigen deze kleine en grote schat te herontdekken, deze lichtende commentaar op het Evangelie die zij ten volle beleefde!

De “Geschiedenis van een ziel” is inderdaad een heerlijke Liefdesgeschiedenis, zo authentiek, eenvoudig en fris verteld dat de lezer niet anders kan dan gefascineerd zijn! Maar wat is die Liefde die heel het leven van Theresia vulde, van haar kindertijd tot haar dood? Dierbare vrienden, deze Liefde heeft een gelaat, draagt een naam, het is Jezus! De heilige spreekt voortdurend over Jezus. Laten wij dan de grote fases van haar leven doorlopen, om door te dringen tot de kern van haar leer.

Theresia wordt geboren op 02 januari 1873 in Alencon, een stad in Normandië, Frankrijk. Zij is de laatste dochter van Louis en Zélie Martin, voorbeeldige echtgenoten en ouders, die samen zalig verklaard werden op 19 oktober 2008. Zij hadden negen kinderen; vier van hen stierven jong. De vijf meisjes bleven in leven en werden allen kloosterlinge. Op de leeftijd van 4 jaar, werd Theresia diep getroffen door de dood van haar moeder. Haar vader vestigde zich toen met zijn dochters in de stad Lisieux, waar heel het leven van de heilige zich zal afspelen. Later werd Theresia, die getroffen werd door een ernstige zenuwziekte, genezen door een genade, die zijzelf omschrijft als de “glimlach van de Maagd”. Zij ontving daarna de Eerste Communie, die zij intens beleefde en plaatste Jezus Eucharistie in het centrum van haar leven.

De “genade van Kerstmis” 1886 tekent een belangrijke wending die zij haar “volledige bekering” noemt. Zij genas namelijk helemaal van haar kinderlijke overgevoeligheid en begint een “reuzenwedloop”. Op de leeftijd van 14 jaar, nadert Theresia met een groot geloof steeds dichter tot de gekruisigde Jezus en neemt het schijnbaar hopeloze geval van een ter dood veroordeelde misdadiger zonder berouw ter harte. “Ik wou tot elke prijs verhinderen dat hij in de hel terechtkwam”, schrijft de heilige, in de zekerheid dat haar gebed hem in contact zou brengen met het verlossende Bloed van Jezus. Het is haar eerste fundamentele ervaring van geestelijk moederschap: “Ik had zoveel vertrouwen in de oneindige Barmhartigheid van Jezus”, schrijft zij. Met de allerheiligste Maagd Maria, bemint, gelooft en hoopt de jonge Theresia met “een moederhart”.

In november 1887 gaat Theresia met haar vader en zus Céline op bedevaart naar Rome. Voor haar is het hoogtepunt de audiëntie bij Paus Leo XIII, aan wie zij de toelating vraagt in te treden in de Karmel van Lisieux; zij was amper 15 jaar. Een jaar later wordt haar verlangen werkelijkheid; zij wordt karmelietes “om de zielen te redden en voor de priesters te bidden”. Tegelijk begint ook de pijnlijke en vernederende geestesziekte van haar vader. Het is een groot verdriet dat Theresia brengt tot de contemplatie van het Aanschijn van Jezus in Zijn lijden. Zo drukt de naam van de kloosterlinge – zuster Theresia van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn – het programma uit van heel haar leven, in de gemeenschap met de centrale mysteries van de Menswording en Verlossing. Haar religieuze professie op het feest van de Geboorte van Maria, op 8 september 1890, is voor haar een waarachtig geestelijk huwelijk in evangelische “kleinheid”, gekenmerkt door het symbool van de bloem. “Welk een mooi feest, de Geboorte van Maria, om Jezus’ bruid te worden!”, schrijft zij. “Zij was de kleine heilige maagd van toen die haar kleine bloem aan de kleine Jezus geeft”. Voor Theresia betekent kloosterlinge zijn, bruid van Jezus zijn en moeder van de zielen. Dezelfde dag schrijft de heilige een gebed dat naar heel haar levensoriëntatie verwijst, zij vraagt Jezus de gave van de oneindige Liefde, de kleinste te zijn, en zij vraagt vooral het heil van alle mensen: “Moge geen enkele ziel vandaag vervloekt zijn”. Haar offerande aan de Barmhartige Liefde op het feest van de Allerheiligste Drie-eenheid, 1895, is van groot belang; een offerande die Theresia onmiddellijk met haar medezusters deelde, zij was reeds assistente novicemeesteres.

Tien jaar na de “genade van Kerstmis”, in 1896, komt de “genade van Pasen” die de laatste periode in het leven van Theresia inzet met de aanvang van haar lijden in diepe vereniging met het lijden van Jezus. Het is lichamelijk lijden, met de ziekte die doorheen veel lijden naar haar dood zal voeren, maar het is vooral zielenlijden, met een heel pijnlijke beproeving van het geloof. Met Maria naast Jezus’ Kruis, beleeft Theresia dan het meest heldhaftige geloof als een licht in de duisternis dat haar ziel overstroomt. De karmelietes is zich ervan bewust deze grote beproeving door te maken voor het heil van alle atheïsten in de moderne wereld, die zij “broeders” noemt. Zij beleeft de broederliefde dan nog intenser; voor de zusters van haar gemeenschap, voor haar twee geestelijke broeders missionarissen, voor de priesters en alle mensen, in het bijzonder die het meest veraf zijn. Zij wordt werkelijk een “universele zuster”! Haar innemende en glimlachende liefde is de uitdrukking van haar diepe vreugde waarvan zij ons het geheim onthult: “Jezus, het is mijn vreugde U te beminnen”. In deze lijdenscontext, door de kleine dingen van het dagelijks leven met een grote liefde te beleven, brengt de heilige haar roeping – in het hart van de Kerk de liefde te zijn – tot voltooiing.

Theresia sterft op de avond van 30 september 1897 terwijl zij de eenvoudige woorden zegt: “Mijn God, ik bemin U!”, en zij naar het kruisbeeld kijkt dat ze in de handen houdt. Deze laatste woorden van de heilige zijn de sleutel van heel haar leer, van haar interpretatie van het Evangelie. De daad van liefde die zij in haar laatste adem verwoordt, was als de onophoudelijke ademhaling van haar ziel, als haar hartstag. De eenvoudige woorden “Jezus, ik bemin U” staan in het centrum van al haar geschriften. De daad van liefde voor Jezus dompelt haar onder in de Allerheiligste Drie-eenheid. Zij schrijft: “Oh, Gij weet het, Goddelijke Jezus, ik bemin U, de Geest van Liefde ontvlamt mij met Zijn vuur, door U te beminnen trek ik de Vader aan [naar mij toe,red.]”.

Dierbare vrienden, ook wij zouden met de heilige Theresia van het Kind Jezus elke dag tot de Heer moeten herhalen dat wij willen leven uit liefde voor Hem en voor de anderen, dat wij in de leerschool van de heiligen willen leren liefhebben op een authentieke en totale manier. Theresia is één van de “kleinen” uit het Evangelie die zich door God laten binnenleiden in de diepte van Zijn mysterie. Een gids voor allen, vooral voor hen die in het volk Gods het ambt beoefenen van theoloog. Met nederigheid en liefde, geloof en hoop, gaat Theresia voortdurend tot in het hart van de Heilige Schrift dat het Mysterie van Christus omsluit. En deze lezing van de Bijbel, gevoed door de kennis van de liefde, is niet tegengesteld aan academische kennis. De wetenschap van de heiligen, waarover zij zelf spreekt op de laatste bladzijde van de “Geschiedenis van een ziel” is inderdaad de hoogste kennis. “Alle heiligen hebben het begrepen en vooral misschien degenen die het heelal vullen met de verlichting van de Evangelische leer. Is het niet uit het gebed dat heiligen als Paulus, Augustinus, Johannes van het Kruis, Thomas van Aquino, Franciscus, Dominicus en zo vele andere beroemde Vrienden van God, deze Goddelijke kennis geput hebben die de grootste genieën in vervoering brengt?”. Onafscheidelijk van het Evangelie, is voor Theresia de Eucharistie het Sacrament van de Goddelijke Liefde die zich tot het uiterste verlaagt om ons tot Hem te verheffen. In haar laatste brief, op een prentje dat het Kind Jezus in de geconsacreerde Hostie voorstelt, schrijft de heilige deze eenvoudige woorden: “Ik kan geen angst hebben van een God die zich voor mij zo klein gemaakt heeft! (…) Ik bemin Hem want Hij is slechts Liefde en Barmhartigheid!”.

In het Evangelie ontdekt Theresia vooral de barmhartigheid van Jezus, zodat zij beweert: “Mij heeft Hij Zijn oneindige barmhartigheid gegeven en daar doorheen schouw en aanbid ik de andere Goddelijke volmaaktheden! (…). Dan lijkt alles mij stralend van liefde, zelfs de Gerechtigheid (en misschien nog meer dan al de andere) lijkt mij met liefde bekleed”. Zo schrijft zij op de laatste regels van de “Geschiedenis van een ziel”: “Ik moet slechts de ogen op het Heilig Evangelie werpen en dadelijk adem ik de geuren in van Jezus’ leven en weet ik naar waar ik lopen moet… het is niet naar de eerste, doch naar de laatste plaats dat ik mij begeef… Ja, ik voel het, zelfs al had ik alle zonden op mijn geweten die men kan begaan, ik zou mij met een gebroken hart van berouw in Jezus’ armen werpen, omdat ik weet hoezeer Hij van de verloren zoon houdt die naar Hem terugkeert”. “Vertrouwen en liefde” zijn dus het eindpunt van haar levensverhaal, twee woorden die heel haar weg van heiligheid verlicht hebben als lichtbakens, om anderen te kunnen leiden op haar eigen “kleine weg van vertrouwen en liefde”, van het geestelijk kindschap. Vertrouwen als dat van een kind dat zich overgeeft aan Gods handen, en onafscheidelijk is van een sterk engagement, radicaal door ware liefde die totale zelfgave is, voor altijd, zoals de heilige zegt wanneer ze Maria schouwt: “Beminnen is alles geven en zichzelf geven”. Zo wijst Theresia iedereen erop dat het christenleven erin bestaat de doopgenade ten volle te beleven in volledige zelfgave aan de liefde van de Vader, om in Christus, in het vuur van de Heilige Geest, zijn liefde voor de anderen te beleven.

Vertaling: Sorores Christi

Voetnoten:

(*1) Vanaf 01 mei 2011; Zalige Paus Johannes Paulus II.

(*2) ’Kennis van de liefde’,“Apostolische brief van Paus Johannes Paulus II”, “Bij de aanvang van het nieuwe millennium” nr. 42.

Bron: ‘Het Legioen Kleine Zielen’, Tijdschrift van het Legioen Kleine Zielen van het Barmhartig Hart van Jezus, Uitgever Marcel Spreutels, Deurne, Driemaandelijks Tijdschrift, 39ste Jaargang, Nummer 2, Juni 2011, blz. 2-7.