Eucharistie als omvorming – M. Magnus, pr.
Nadat Paus Johannes Paulus II zijn encycliek over de Eucharistie (2003) heeft geschreven, zou men kunnen denken dat nu ongeveer alles over dit verheven onderwerp is gezegd. Toch stellen wij vast dat Paus Benedictus XVI, reeds bij het begin van zijn Pontificaat, op de Eucharistie nieuwe klemtonen heeft gelegd die door de vorige Paus niet, of niet zo sterk, werden benadrukt. Zo geeft hij aan de transsubstantiatie een verdere uitbreiding. Niet alleen worden brood en wijn omgevormd in het Lichaam en Bloed van Christus, maar in zekere zin, worden de gelovigen zelf die de H. Communie ontvangen ook omgevormd in Christus’ Lichaam en Bloed. Er is zelfs nog meer: bij Christus zelf heeft een omvorming plaats gevonden die de eigenlijke transsubstantiatie mogelijk heeft gemaakt. Luisteren we even naar de woorden van Benedictus XVI in zijn homilie tijdens de Wereldjongerendagen, op 21 augustus 2005, toen als slot en hoogtepunt de H. Mis werd opgedragen op Marienfeld:
“Hoe kan Jezus zijn Lichaam en Bloed uitdelen? Als Hij brood en wijn tot zijn Lichaam en Bloed maakt, loopt Hij vooruit op zijn dood, ervaart deze innerlijk en vormt die om in een daad van liefde. Wat uiterlijk een daad van bruut geweld is, wordt innerlijk een daad van liefde, die zichzelf wegschenkt, geheel en al. Dat is in feite de omvorming die in de zaal van het Laatste Avondmaal plaats heeft gevonden en die bestemd was een heel proces van omvormingen op gang te brengen, waarvan het laatste doel is: de wereld zodanig om te vormen dat God alles in allen is (vgl. 1 Kor. 15,28). Alle mensen wachten altijd op de één of andere manier in hun hart op een verandering, een omvorming van de wereld. En dit is nu de centrale daad van omvorming, die alleen de wereld werkelijk kan vernieuwen: geweld wordt omgevormd in liefde en aldus de dood in leven. Omdat die daad de dood in liefde verandert, is de dood als dusdanig reeds voorbijgestreefd en is de verrijzenis daar reeds aanwezig. De dood is als het ware in het hart gewond, zodat zij niet meer het laatste woord kan hebben. Dat is om zo te zeggen een kernsplitsing in het binnenste van het wezen – de overwinning van de liefde op de haat, de overwinning van de liefde op de dood. Alleen van deze intieme explosie van het goede dat het kwade overwint, kan de kettingreactie van veranderingen uitgaan die geleidelijk de wereld omvormt. Alle andere veranderingen blijven oppervlakkig en brengen geen redding. Daarom spreken wij van verlossing: het allerdiepst noodzakelijke is gebeurd, en wij kunnen in dit gebeuren binnentreden. Jezus kan zijn Lichaam geven, omdat Hij werkelijk Zichzelf geeft. Op de eerste fundamentele omvorming van geweld in liefde, van dood in leven, volgen dan de volgende omvormingen. Brood en wijn worden zijn Lichaam en Bloed. Maar hier mag de omvorming niet stoppen, hier moet die juist volledig beginnen. Het Lichaam en het Bloed van Christus worden ons gegeven, opdat wij omgevormd zouden worden. Wijzelf moeten het Lichaam en het Bloed van Christus worden, zijn bloedverwanten. Wij eten allen van het ene brood. Dat betekent: wij worden onderling één.”
De Paus benadrukt dus sterk de omvorming die in ons moet geschieden als gevolg van de verandering van brood en wijn in Jezus’ Lichaam en Bloed, die zelf een gevolg is van de innerlijke omvorming in Jezus zelf. Ongeveer dezelfde gedachten vinden wij ook in de Boodschap van 7 april 1992. Wanneer Marguerite aan Jezus vraagt dat Hij haar hart zou openen voor zijn barmhartige liefde, antwoordt Hij: ‘Niet alleen open Ik het, maar Ik verwijd het tot de afmetingen van de wereld’. Wanneer Marguerite dan vraagt of het waar is dat haar hart zo klein is, zegt Jezus: ‘Ja, het is klein, maar het kan de hele wereld omvatten. De Hostie is ook zeer klein, maar bij de consecratie ben Ik het helemaal. Begrijp daarom goed het oneindige waar uw kleine hart zich in verliest om op zijn beurt oneindig te worden in zijn grenzeloze verlangens. Als ge in dienst staat van een grote Koning, kunt ge er dan verwonderd over zijn dat ge er uiteindelijk een kleine kopie van wordt?’ Zowel dus Marguerite als de Paus wijzen op de omvormende kracht van de Eucharistie, die ons maakt tot ‘bloedverwanten’ (Benedictus XVI) en een ‘kopie’ (Marguerite) van Jezus.
Het is wel van belang in te zien dat die omvorming van ons hart zich voltrekt zonder dat wij dit voelen, zonder dat wij die genadewerking bewust beleven. Het is in zekere zin zoals de gedaanten van brood en wijn die bij de consecratie ongewijzigd blijven, maar toch een andere ‘substantie’ ontvangen, namelijk het Lichaam en Bloed van Christus. In zijn boek: ‘Eucharistie: Teken van Jezus’ Liefde tot het uiterste toe – van Eucharistie vieren naar Eucharistie zijn’ (Sint Petrus Canisiusstichting, 2004) schrijft J. Bots SJ: ‘De verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus speelt zich af op een diepte die zich aan elke waarneming onttrekt. Zo is het ook bij de heilige communie: bij de heilige communie wordt de ziel van de gelovige veranderd in Jezus Christus. Elke gelovige mag bij de heilige communie uitroepen met Sint Paulus: ‘Ikzelf leef niet meer, Christus is het die in mij leeft’ (Gal. 2,20). Er heeft zich in de diepte van mijzelf een transsubstantiatie voorgedaan. Maar omdat deze zelfstandigheidsverandering zich op dezelfde diepte afspeelt als de zelfstandigheidsverandering van brood en wijn, onttrekt deze zich voor het grootste deel aan onze waarneming. Deze diepte laat zich alleen benaderen vanuit het geloof, vanuit de wil en niet of nauwelijks vanuit het gevoel of het verstand en de fantasie. Luisteren we even naar de woorden van moeder Mechtildis van het heilig Sacrament in ‘De ware Geest’: ‘Wat wordt de ziel door de communie? Een Jezus Christus. Maar hoe een Jezus Christus? Ik voel er niets van; ik zie er niets van, ik merk er helemaal niets van! Dat kan ook niet, want deze omvorming wordt voltrokken in het wezen van onze ziel… Maar al ziet u ze niet en voelt u ze niet, toch is zij waarachtig en onfeilbaar… Als men deze waarheid als grondslag neemt, waarom er zich dan zo over kwellen, dat men bij de heilige communie niets doet?’ (p. 33-34).
Velen worden tegenwoordig, bij het vernemen van de nieuwsberichten iedere dag op radio en TV ontmoedigd, of zelfs verbitterd, bij het vaststellen van de toenemende haat en het dodelijk geweld in de wereld. Men vraagt zich af wanneer of hoe ooit die spiraal van broederhaat en moord zal eindigen. Eigenlijk is er slechts dit antwoord: alleen de liefde van Christus kan ons, zoals de Paus het ook zei, verlossen en verzoenen. Tijdens de laatste wereldoorlog schreef Kardinaal Henri De Lubac S.J. een merkwaardig boek: ‘Le drame de l’humanisme athée’ (Editions Spes, Paris, 1943). Daarin staat o.a. deze zin, herhaaldelijk door pausen geciteerd: ‘II n’est pas vrai que l’homme, ainsi qu’on semble quelquefois le dire, ne puisse organiser la terre sans Dieu. Ce qui est vrai, c’est que, sans Dieu, il ne peut en fin de compte que l’organiser contre l’homme. L’humanisme exclusif est un humanisme inhumain… Ainsi la foi en Dieu, que rien n’arrachera du coeur de l’homme, est la seule flamme où s’entretient, humaine et divine, notre espérance.’ (Het is niet waar dat de mens, zoals blijkbaar soms beweerd wordt, de aarde niet kan organiseren zonder God. Waar is wél dat hij die zonder God uiteindelijk niet kan organiseren tenzij tegen de mens. Het humanisme zonder God is een onmenselijk humanisme… Zo is het geloof in God, dat niets uit het menselijk hart kan verdrijven, de enige vlam waar onze menselijke en goddelijke hoop wordt in leven gehouden). Meer dan ooit is die uitspraak geldig.
In zijn vermelde homilie op Marienfeld wees de Paus op de weg naar de echte vrijheid en het echte geluk. Zo gemakkelijk beelden wij ons in dat die weg er eenvoudig in bestaat ongebreideld en ongeremd te genieten van al wat het leven biedt. Maar dan laten wij ons misleiden door de slang van het aards paradijs die Adam en Eva ertoe aanzette van de verboden vrucht te eten en zelf god te worden. Zo zijn zonde en dood in de wereld gekomen. Wij zijn, zoals de heilige Augustinus het zei, ‘gemaakt voor God en ons hart is onrustig zolang het niet rust in God’. Niet zelfverheffing maar onderwerping, gehoorzaamheid en dankbaarheid maken ons echt vrij en gelukkig. God wil ons ware geluk. Wat Hij ons oplegt is echt bevrijdend.
Maar hoe kan God ons in zijn greep krijgen? Waar is er ergens een tegenwicht tegen de wereld zonder God? Hoe kan Hij haat omvormen in liefde? Het antwoord ligt natuurlijk voor de hand: in Christus is, zoals hoger aangetoond, die omvorming gebeurd en in iedere Eucharistie zet zich die ‘kettingreactie’ verder. En die kettingreactie precies is bij machte in de wereld haat in liefde te veranderen en dood in leven. Alleen Christus’ Dood en Verrijzenis, door de Eucharistie tegenwoordig gesteld, kan in die goddeloze wereld Gods liefde brengen, en zo, naar het woord van H. De Lubac, de onmenselijke wereld terug menselijk maken. Een andere oplossing is er niet. Men mag dus zonder overdrijving zeggen dat de Eucharistie het enige tegenwicht is tegen een wereld zonder God.
Niet zonder reden beklemtoonde de Paus tijdens zijn slothomilie op de Wereldjongerendagen het belang van de zondagsmis. ‘Laat je niet afhouden van de zondagse eucharistie en help ook anderen om die te ontdekken’. Steeds heeft de Kerk het belang van de wekelijkse viering van het Paasmysterie – de Eucharistie – benadrukt. Graag denken we hierbij aan het getuigenis van de martelaren in het jaar 304, toen keizer Diocletianus aan de christenen verbood op zondag bijeen te komen om de Eucharistie te vieren. Op dit verbod stond de doodstraf. In een klein dorpje van het huidige Tunesië werden 49 christenen verrast op een zondag terwijl zij in het huis van Octavius Felix de Eucharistie vierden in weerwil van het keizerlijk verbod. Zij werden aangehouden en naar Carthago geleid om er verhoord te worden door de proconsul Anulinus. Deze kreeg van de priester Saturninus volgend antwoord toen hij vroeg waarom zij het keizerlijk verbod hadden overtreden: ‘Wij maken ons daarover geen enkele zorg (securi) want wij kunnen niet leven zonder dat van de Heer (sine dominico non possumus)’. Na vreselijke folteringen werden de 49 martelaren gedood om hun geloof in de Eucharistie. Dit getuigenis bevat een les voor ons: ook wij ‘kunnen niet leven’ zonder Eucharistie, vooral niet in tijden van ongeloof, haat en genotzucht zoals de onze.
Nu zou men zich kunnen afvragen wanneer die ‘spiraal van geweld’ in de wereld zal ophouden, wanneer zal haat in liefde worden omgevormd? Is dat in een verre of nabije toekomst? Eigenlijk gebeurt dat reeds nu: overal in de wereld zijn er ‘eilandjes van heiligheid’ en ‘haarden van liefde’ die meestal geen aandacht krijgen van de media. Maar zij zijn er! Pater Damiaan, Moeder Theresa van Calcutta, Chiara Lubich, Marguerite, priester Poppe, en nog zoveel anderen die meestal onbekend zijn en in stilte het Rijk Gods opbouwen. Zij dragen bij tot de ‘omvorming’ van de harten door de kracht van de Eucharistie. Volgen wij hun voorbeeld na. Dat moge de vrucht zijn van het eucharistisch jaar!
Bron: ‘Het Legioen Kleine Zielen’, Tijdschrift van het Legioen Kleine Zielen van het Barmhartig Hart van Jezus, St. Niklaas, 33ste jaargang, nr. 4, december 2005, blz. 25-29.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.