Mijn Hemel op aarde

“Mijn Hemel op aarde”

“Ik heb mijn Hemel reeds hier op aarde gevonden.
Want God is de Hemel, en God is in mijn ziel.”
Zuster Elisabeth van de Allerheiligste Drieëenheid.

Een van de meest troostende, een van de meest verheffende waarheden van ons katholiek geloof is het geheim van de inwoning van de Allerheiligste Drieëenheid in de ziel van de rechtvaardige.

Het geloof leert, dat de ziel van iemand in staat van genade de tempel is, waarin de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wonen als in een heilig en Hun welgevallig heiligdom.

“Weet gij niet”, zo leerde St.Paulus aan de Corinthiërs (I Cor.6.19) “weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont?” Vandaar het geestelijke woord van de grote kerkvader St.Augustinus: “Wanneer een Christen een kerk binnentreedt, gaat de ene tempel de andere binnen”.

Het is dus werkelijk waar? Het lijkt zo hoog, zo verheven, zo troostend, dat het voor dit aardse leven bijna te hemels lijkt. Is dit een feit? Of is dit misschien alleen maar voor een vrome uitleg, aan St.Paulus’ woord gegeven door een of ander heilig persoon? Een devote opvatting van een godvruchtige schrijver?

Nee, dit is een waarheid van ons geloof. Waarop berust dan die waarheid? Op het hechtste fundament! Op de duidelijkste uitspraken van de H.Schrift. Op de eigen en nadrukkelijke woorden van Jezus Christus, de onfeilbare Waarheid.

In zijn aandoenlijke afscheidsrede sprak Hij tot zijn Apostelen ook deze kostbare woorden: “Indien iemand Mij liefheeft, dan zal ook de Vader hem liefhebben, en Wij zullen komen en ons verblijf bij hem nemen.” (Jo.14,23)

Beschouwen we die woorden eens heel scherp, en overdenken wij ze vooral met biddende, ingetogen geest.

“Wij zullen komen”, zegt Jezus

”Wij”. Wie zijn die Wij? Vooreerst; de Vader, waarvan Jezus hier uitdrukkelijk melding maakt. Dan; de Zoon, die hier spreekt. Vervolgens de Heilige Geest, die als beider onverbrekelijke Liefdeband niet van de Vader en de Zoon te scheiden is.

“Wij zullen komen, en ons verblijf bij hem nemen.” Wij zullen komen. Van een nieuwe, bijzondere komst is hier sprake.

God is door Zijn almacht alomtegenwoordig. Hij is overal. En toch zegt Jezus hier: “Wij zullen komen.” Het geldt hier dus een bijzonder, een extra-komen.

Waarin dat bijzonder “komen” van de Allerheiligste Drie Personen bestaat, behoeft hier niet verder ontvouwd te worden. Het is voldoende met nederig en dankbaar blij geloof Jezus’ weldoende woord: “Wij zullen komen” in ons op te nemen, en Zijn Heilige Geest te bidden, dat we door de Gave van Verstand het dieper mogen verstaan, en door de Gave van Wijsheid het inniger mogen smaken.

Wij zullen komen en ons verblijf bij hem nemen

De drie goddelijke Personen, Vader, Zoon en Heilige Geest, Zij komen met liefde en verlangen tot de ziel, doch niet enkel voor eenmaal, ook niet voor een kort en vluchtig bezoek van enkele overweldigende uren of echte geluksdagen; Zij komen om er hun woning te vinden, om er hun verblijf voorgoed te vestigen, want: “Wij zullen komen en ons verblijf bij hem nemen”!

De drie goddelijke Personen verwaardigen zich dus de ziel en het hart van de mens te verkiezen tot hun geliefkoosd verblijf, hun rustoord, hun goddelijke residentie, hun paleis, hun paradijs, hun heiligdom, hun tempel.

Daarom kon St.Paulus met recht vragen: “Weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u woont? Verheerlijk dan God in uw lichaam.” Een eerbiedwaardige tempel, een uitverkoren heiligdom van de Allerheiligste Drievuldigheid is dus de ziel van de Christen in staat van genade. Wat een verheffing! Wat een rijkdom! Wat een weelde! Gezegend, zij de Heilige Drieëenheid, omdat Zij ons zo grote barmhartigheid heeft willen bewijzen!

De Eerbiedwaardige Dienares van God, Zuster Elisabeth van de Allerheiligste Drieëenheid, karmelietes in het klooster te Dijon, baseerde heel haar rijkbloeiend zieleleven op dit heerlijk geloofsgeheim. En dit maakte haar zo gelukkig, dat zij daarin een voorsmaak vond van de Hemel, en zij juichend uitriep: “Ik heb mijn Hemel reeds hier op aarde gevonden. Want God is de Hemel, en God is in mijn ziel.”

En was dat ook niet een blije zielekreet van dat ander bevoorrecht kind van de Carmel, de H.Kleine Theresia“Mijn Hemel, dat zijt Gij, o Heilige Drieëenheid, Die door de liefde in mijn hart gevangen zijt. U daar beschouwende, herhaal ik met vertrouwen. Ik wil U dienen, Heer, U beminnen te allen tijd.”

Uit; Mijn Hemel op aarde, Martin Stoks CssR, Stichting St. Hildegardis, Goirle, blz. 5-8.