Wie herinnert zich Marguerite niet? Ik heb het voorrecht gehad haar een paar keer de hand te mogen schudden. Ik was bang er te hard in te knijpen, zo frêle zag ze er uit. Maar wat een vurige ogen, die tegelijk vol liefde stonden… Moge ze nu in de Hemel voor ons ten beste spreken!
De vraag is hoe wij, ieder op onze eigen wijze, onze barmhartige liefde zullen kunnen uiten. We kunnen de hele dag door trouwe liefde laten blijken.
Moeder Theresa zei vaker: “Love till it hurts”, bemin tot het pijn doet. Hoe anders is dat dan de woorden die je tegenwoordig zo vaak hoort: na het oppervlakkige “I love you”, komt geregeld als het moeilijk wordt: “I leave you!” Hoe uiten we onze liefde?
Allereerst is dat natuurlijk de vraag naar de oorsprong van onze deugden… Liefde is een theologale deugd. D.w.z. dat hij via de genade verkregen wordt. Het is een geschenk. “Niet wij hebben God het eerst bemind, maar Hij ons…” zegt Johannes in één van zijn brieven. We mogen dus beginnen met het kijken naar en bidden tot Jezus die nederig is en zachtmoedig van hart… en dan beseffen dat het liefhebben begint met onszelf te realiseren dat we uit onszelf niets kunnen. Dat we in het beminnen helemaal afhankelijk zijn van de genade. En dan kan er iets groots gebeuren. We worden opgetild boven onszelf en kunnen de liefde op grootste wijze gestalte geven… Zelfs onze vijanden kunnen we dan liefhebben…
Hoe dan concreet? Een tijdje geleden stond bovenaan op de bestsellerlijst van de New York Times een boekje van Gary Chapman, De vijf talen van de liefde. De auteur beschrijft in dit inmiddels klassieke werkje dat we onze liefde op vijf manieren, in vijf talen kunnen uiten. Natuurlijk zijn er nog veel meer talen, maar hij merkt op dat, hoewel iedereen zo zijn eigen favoriete taal heeft om liefde te geven en te ontvangen, er toch in deze vijf talen veel gemeenschappelijks wordt aangegeven. Maar zijn punt is, dat we attent moeten zijn op de liefdestaal van de mensen die we willen beminnen. Anders wordt de liefde niet begrepen.
De vijf afzonderlijke talen zijn: kwaliteits-tijd schenken, positieve woorden zeggen, hulp bieden, geschenken geven en liefdevolle aanraking. Als we die nagaan, zien we misschien al meteen waar het in onze manier van doen aan schort…: hoeveel tijd brengen we nog echt met elkaar door…? Is de balans van klagen en kritiek enerzijds en dankbaarheid en waardering anderzijds niet doorgeslagen naar de eerste? Wat voor hulp zouden we nog meer kunnen bieden? Hebben we echt iets voor een ander over, juist als hij of zij het niet kunnen teruggeven (inclusief een glimlach…)? Is onze aanraking voorzichtig en respectvol, maar ook teder en bevestigend?
Om bij dat laatste aan te sluiten. Kunnen onze ogen ook niet aanraken? Ik zou willen besluiten met een gedicht van Ida Gerhardt, Zondagmorgen, waarin de zon door de kamer wandelt en alles liefdevol aanraakt… mogen zo onze ogen zijn: iedereen zien in de wereld en dan degene die we zien laten doordringen tot in ons ontvankelijke hart. Mogen we daar meeleven en meelopen, meebidden en meelijden…
Zondagmorgen
Het licht begint te wandelen
door het huis
en raakt de dingen aan.
Wij eten
ons vroege brood gedoopt in zon.
Je hebt het witte kleed gespreid
en grassen in een glas gezet.
Dit is de dag waarop de
arbeid rust.
De handpalm is geopend naar
het licht.
-Ida Gerhardt
(uit: De hovenier, 1961)
Everard De Jong,
Hulpbisschop van Roermond
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.