H. Maria, Moeder van de Kerk

Inleiding

Op maandag na Pinksteren (van oudsher tweede Pinksterdag genoemd) viert de Kerk de gedachtenis van Maria, Moeder van de Kerk. Hiermee brengt de Kerk op passende wijze een bijzonder aspect van het pinkstergebeuren naar voren: de Heilige Geest daalt neer over de apostelen die in gebed met Maria verenigd zijn. Zo is Maria geworden tot Moeder van de Kerk en beschermster van de opdracht om het evangelie onder de volken te verkondigen.

Verdieping

Dierbare broeders en zusters,

Vandaag komen we samen in de viering voor Maria, onze Moeder in de hemel, die wereldwijd wordt geëerd als Moeder van de Kerk. Deze titel gaat verder dan alleen het besef dat Maria onze moeder is. Als moeder van Christus speelt ze een bijzondere rol in de geboorte en groei van de Kerk. Ze is verbonden met de komst van de Heilige Geest op Pinksteren en maakt deel uit van de eerste kerkgemeenschap. Al in de tijd van Augustinus werd ze Moeder van de Kerk genoemd en sindsdien wordt ze op deze speciale dag, maandag na Pinksteren, geëerd.

Maria is niet alleen een moeder voor ieder van ons persoonlijk, maar ook voor de hele Kerk. In een tijd van individualisme herinnert haar titel ons eraan om ook zorg te dragen voor de geloofsgemeenschap en onze plaats en taak in de Kerk te erkennen. De Kerk is groter dan wij, en we zijn alleen Kerk wanneer we samen het geloof delen en verbonden leven met Christus. De Kerk is van alle tijden en overstijgt landen en organisaties. Ze is de permanente basis voor onze verbondenheid met God en met elkaar.

Op deze dag vragen we Maria om haar moederlijke bijstand en om ons te leren hoe we samen Kerk kunnen zijn en ons individuele belang kunnen overstijgen. Ze is onze leermeesteres en haar zorg strekt zich uit tot de volgende generaties, zodat zij de rijkdom van het geloof kunnen ontdekken. We vragen haar ook om de Kerk te helpen in haar rol in de samenleving, als geweten en opvoedster, zodat ethische waarden en rechtvaardigheid worden gewaarborgd.

De gedachtenis van vandaag herinnert ons eraan dat Maria onze persoonlijke Moeder is, maar ook van de Kerk. Laten we ons verenigen in het Lichaam van Christus, de Kerk, en haar leiding en zorg zoeken in ons streven om als kinderen van God te leven.

Ik wil eindigen met een gebed:

Lieve Maria, Moeder van de Kerk, Wij vragen u om uw moederlijke bijstand. Wees onze leermeesteres, opdat wij de rijkdom van het geloof mogen ontdekken. Verenig ons in het Lichaam van Christus, de Kerk, en leid ons in ons streven om als kinderen van God te leven. Bidden we samen een Weesgegroet…  Amen.


Eerste lezing

Gen. 3, 9 – 15. 20

Maria moeder van alle levenden.

Uit het boek Genesis.

Nadat Adam in de tuin van Eden van de boom gegeten had

riep God de Heer de mens en vroeg hem:

‘Waar zijt gij?’

Hij antwoordde:

‘Ik hoorde uw donder in de tuin,

en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben;

daarom heb ik mij verborgen.’

Maar God de Heer zei:

‘Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt?

Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?’

De mens antwoordde:

‘De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt,

zij heeft mij van die boom gegeven,

en toen heb ik gegeten.’

Daarop vroeg God de Heer aan de vrouw:

‘Hoe hebt ge dat kunnen doen?’

De vrouw zei:

‘De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.’

God de Heer zei toen tot de slang:

‘Omdat ge dit gedaan hebt,

zijt gij vervloekt, onder alle tamme dieren

en onder alle wilde beesten!

Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten,

alle dagen van uw leven!

Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw,

tussen uw kroost en het hare.

Dit zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel.’

De mens noemde zijn vrouw Eva,

want zij is de moeder geworden van alle levenden.


H. Evangelie

Joh. 19, 25 – 34

“Zie uw Zoon. Zie uw moeder”

In die tijd

stonden bij het kruis van Jezus:

zijn moeder en de zuster van zijn moeder,

Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.

Toen Jezus zijn moeder zag

en bij haar staande de leerling die Hij liefhad,

zei Hij tot zijn moeder:

‘Vrouw, zie uw zoon.’

Vervolgens zei Hij tot de leerling:

‘Zie uw moeder.’

En van dat uur af nam de leerling haar bij zich op.

Hierna, wetend dat nu alles was volbracht,

opdat de Schrift zou worden volbracht, zei Jezus:

‘Ik heb dorst.’

Er stond daar een kruik vol zure wijn.

Ze staken dus een spons vol zure wijn op een hysopstengel,

en brachten die aan zijn mond.

Toen Jezus dan van de zure wijn genomen had, zei Hij:

‘Het is volbracht’,

en nadat Hij het hoofd had gebogen, gaf Hij de geest.

Aangezien het voorbereidingsdag was

en opdat de lichamen niet aan het kruis bleven op sabbat

– want het was de grote dag van die sabbat –

vroegen de Joden aan Pilatus

dat van hen de benen werden gebroken

en zij zouden worden weggehaald.

Daarop kwamen de soldaten

en braken de benen van de eerste en van de andere

die met Hem was gekruisigd.

Toen zij echter bij Jezus kwamen

en zagen dat Hij reeds dood was,

braken zij zijn benen niet;

maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans

en onmiddellijk kwam er bloed en water uit.