Preek van de 19e week

19de zondag door het jaar, jaar B, 2024

Er bestaat een bekend spreekwoord: “Ondank is ’s werelds loon.” We hebben allemaal wel eens teleurstelling gevoeld wanneer onze goedheid als vanzelfsprekend werd gezien en een eenvoudig ‘dankjewel’ uitbleef. Dit geldt ook voor Jezus, die brood uitdeelde aan een grote menigte als teken van Gods liefde, terwijl Hij tegelijkertijd wilde laten zien dat de mens niet alleen van brood leeft. Het gevaar bestaat namelijk dat mensen een consumptiementaliteit ontwikkelen, waarbij enkel bezit, genot en vermaak worden nagestreefd. In onze westerse samenleving zien we dit duidelijk terug; geluk lijkt vaak bepaald te worden door koopkracht. Wie niet mee kan in deze materiële race, voelt zich al snel ongelukkig.

Toch ontmoeten we ook tevreden mensen. Wat opvalt, is dat tevredenheid niet per se gekoppeld is aan rijkdom. Sommige mensen moeten rondkomen van een bescheiden inkomen en passen zich aan hun financiële mogelijkheden aan. Toch zijn zij tevreden omdat voor hen andere zaken belangrijker zijn dan geld en bezit. Zij zijn dankbaar voor de vele zegeningen in hun leven en waarderen de rijkdom van een goed huwelijk, een fijn gezin, en liefdevolle mensen om hen heen; dingen die voor geen goud te koop zijn. Vaak noemen zij hun geloof als een belangrijke bron van hun geluk, omdat zij beseffen dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen materiële rijkdom. Uiteindelijk moet iedereen zijn bezittingen achterlaten; “het doodshemd heeft geen zakken.” Wat blijft, is de liefde voor onze dierbaren en het vertrouwen in God, die ons nabij blijft, zelfs in tegenslagen.

Uit onderzoek blijkt dat mensen zonder God vaak meer op zichzelf gericht zijn. Hun wereld is niet groter dan hun eigen leefwereld. Kerkelijke mensen voelen daarentegen eerder de roeping om via vrijwilligerswerk bij te dragen aan een betere samenleving. Zij kijken verder dan hun eigen voordeur en zoeken naar manieren om de wereld om hen heen te verbeteren.

De vraag is welke drijfveren mensen aanzetten tot inzet voor anderen. Is het alleen de drang naar eigen gewin? Of zijn er ook andere motieven, zoals een sociaal gevoel, plichtsbesef of geloof? Voor deze laatste groep wil Jezus het geestelijke voedsel zijn: “Ik ben het Brood des levens,” zegt Hij. Zijn liefde gaat verder dan gewoon brood, want na het eten van gewoon brood krijgen we weer honger. Jezus, als het levende Brood, ondersteunt ons dagelijks, zelfs in de grootste moeilijkheden, en leidt ons naar het eeuwige leven.

“Ik ben het Brood des levens, dat uit de Hemel is neergedaald,” zegt Jezus. Deze uitspraak symboliseert Gods liefde, die essentieel is voor ons ware geluk. We kunnen onszelf niet het diepste geluk verschaffen, dat geluk dat blijft, ongeacht teleurstellingen of verdriet. Het is God die ons leven zin en betekenis geeft, die onze namen in Zijn hand heeft geschreven, en die ons helpt om egoïsme te overwinnen en te leven voor anderen. Leven betekent bouwen op die goddelijke liefde, die ons innerlijke vrede schenkt en ons voortstuwt naar het hemelse geluk. Laten wij de Heer vragen om de genade van dat geloof.